a. Het systeem bevat een richtinstrument (afstandmeter), waar
mee de zijdelingsche richting, doelhoek en afstand (hoogte) van
de meetplaats worden bepaalddeze gegevens worden langs
electrischen weg overgebracht naar een afzonderlijk rekenapparaat
en aldaar door menschelijke tusschenschakels, dan wel door
middel van relays ingesteld.
Een belangrijk voordeel van een dergelijk systeem is, dat het
rekentoestel met zijn bediening geheel gedekt en onbeweeglijk
kan worden opgesteld. De snelheidmeting is hierbij echter afhan
kelijk van de electrische transmissie.
Ook zullen de uitkomsten onderhevig zijn aan schommelingen,
doordat voor het overbrengen van de grondgegevens voor de
snelheidmeting genoemde tusschenschakels noodzakelijk zijn.1)
b. Door het richtinstrument en het rekenapparaat mechanisch
met elkaar te koppelen, wordt de grootst mogelijke bedrijfsze
kerheid verkregen.
Hiertegenover staat, dat bij de tot nu toe geconstrueerde sys
temen het geheele samenstel met zijn bediening ongedekt moet
worden opgesteld en bij het richten op het doel alle zijdeling
sche bewegingen moet volgen.
c. De metingen kunnen ook geschieden door twee gescheiden
opgestelde instrumenten, n. 1. den afstandmeter, waarmede de af
stand (hoogte) wordt bepaald, en het vuurleidingstoestel, dat
richtkijkers heeft voor zijdelingsche richting en doelhoek, en dat
den afstand (hoogte) van den afstandmeter verkrijgt, b.v. door
electrische transmissie.
Dit systeem heeft overeenkomstige nadeelen als het ad b ge
noemde, terwijl bovendien nog moet worden gewezen op de moei
lijkheden in de doelaanwijzing.
2. Het bepalen van de ligging van de meetplaats.
De ligging van de meetplaats is bepaald, indien de zijdeling
sche richting, de doelhoek, en de afstand (dan wel de hoogte)
bekend zijn.
Normaal wordt de met den afstandmeter gemeten afstand in
dit instrument met den doelhoek verwerkt tot hoogte deze hoogte
wordt dan gebruikt voor de meetplaatsbepaling. Dit geschiedt,
omdat de hoogte, in tegenstelling met den afstand, in normale
gevallen onveranderlijk is; door herhaalde meting van de hoogte
en bepaling van het gemiddelde van deze metingen, wordt de
nauwkeurigheid van de uitkomst aanzienlijk verbeterd,
In verband met het feit, dat bij verschillende soorten afstand
meters de herleiding tot hoogte slechts mogelijk is, indien de
hoogte (of doelhoek) een zekere minimum-waarde heeft, is het
46
Indien lineaire snelheidmeting en koersregistratie wordt toegepast, en
men dus het gemiddelde van de resultaten kan bepalen, behoeft dit bezwaar
niet zwaar te wegen. (Zie nader onder 3).