metingen, gedaan met een ideaal instrument door een normalen waarnemer onder de gunstigste omstandigheden: T, f 1 v afstand 2 eor. ou 2000O basislengte X vergrooting Deze gemiddelde afwijking is onafhankelijk van het toegepaste optische principe (stereo- of invertmeting) en wordt ook wel aangeduid met den oneigenlijken naam „minimum meetfout". Door de theoretische fout te vermenigvuldigen met den sinus van den doelhoek verkrijgt men de eveneens „theoretische" fout op de hoogte; hierbij wordt aangenomen, dat de doelhoek zonder fouten wordt ingevoerd. In de practijk echter zal, wegens afwijkingen van den idealen toestand, een andere gemiddelde afwijking worden verkregen; de grootte van deze „practische meetfout" kan worden gesteld op n X de theoretische meetfout, waarin de factor n varieert van 2 tot 5. Bedoelde afwijkingen van den idealen toestand worden ver oorzaakt door onvermijdelijke instrumentfouten (doode gangen, enz.), personeele fouten (physische en psychologische toestand tijdens het meten) en atmosferische invloeden (nevel, belichting, enz.). Omtrent de instrumenteele nauwkeurigheid wordt nog het vol gende opgemerkt Terwille van de nauwkeurigheid is het niet gewenscht de afstandmeters in te richten voor het meten van kleinere afstanden dan strikt noodzakelijkde compensatoren, d. z. de optische deelen waarmede de parallaxhoek wordt gemeten, kunnen nl. slechts binnen bepaalde grenzen worden bewogen. Daar nu de grootte van deze beweging, evenals die van meetrol en afstand- schaal, evenredig is met de parallax, dus omgekeerd evenredig met den afstand, wordt door het omlaagdrukken van den minimum afstand een onevenredig grootere nauwkeurigheid van het mecha nische deel van den afstandmeter gevergd, welke instrumenteele nauwkeurigheid slechts tot zekere grens is op te voeren. De grootte van de minimum meetbare hoogte varieert bij de verschil lende typen instrumenten en is voornamelijk afhankelijk van de daarin verwerkte mechanische principes. N.B. Teneinde constante en gedurende zekeren tijd constante fouten bij de hoogtebepaling van luchtdoelen zooveel mogelijk te elimineeren en zoodoende de nauwkeurigheid van het gemiddelde op te voeren, is het aan te bevelen de hoogte met meerdere instrumenten, en dus door meerdere personen tegelijk, te doen meten. Hierdoor wordt tevens het voordeel verkregen, dat men te allen tijde beschikt over een reserve voor een der meest kwets bare deelen van de vuurleidingsgroep. 57

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 57