door middel van een tandradoverbrenging één verdeeling doet verschuiven. De aanwijzingen van den fijnwijzer zijn uiteraard binnen één step nauwkeurig. Bij „synchrone" systemen stelt de ontvangerwijzer zich, zoodra de stroom is ingeschakeld, automatisch overeenkomstig den stand van den gever: out of step geraken is dus uitgesloten. Ook bij deze systemen kan, i.v. m. de vereischte nauwkeurig heid, slechts een betrekkelijk gering aantal waarden op één cirkelomtrek worden aangegeven en is het aanwijzen van hoofd en onderverdeelingen vereischt. Hiertoe moeten echter voor ieder schietgegeven meerdere gevers en ontvangers worden ge bruikt, daar in het algemeen de richtkracht van een dergelijk systeem niet zoo groot is, dat de fijnwijzer den grofwijzer kan aandrijven; bovendien is een systeem slechts dan volkomen syn chroon, wanneer ook de grofwijzer electrisch (door een eigen gever) wordt aangedreven, daar anders bij een bepaalden stand van den fijnwijzer verschillende standen van den grofwijzer mogelijk zouden zijn en dus de grofwijzer als het ware out of step zou kunnen geraken. Deze systemen vereischen dus eenige malen zooveel verbin dingsaderen als step-systemen, zoodat de kabels bij synchrone systemen over het algemeen veel dikker en zwaarder zullen zijn. Daar de standen van de wijzers niet zooals bij step-systemen zijn afgebakend, is de nauwkeurigheid der aanwijzingen afhankelijk van de tolerans van de fijnwijzers, dus van de richtkracht van het systeem. 3. Kabels en contacten. De verbindingsaderen van de verschillende gevers en ontvangers worden z. v. m. tot kabels vereenigd. Met het oog op de handel baarheid en de zware eischen, die het gebruik van soepele kabels aan isolatie en aderen stelt, is het gewenscht het gewicht en de totale dikte dezer kabels zooveel mogelijk te beperken. Daartoe moeten de aderen zoo dun worden gehouden als overeen te brengen is met den toelaatbaren weerstand. De totale dikte en het gewicht der kabels is verder afhankelijk van het aantal aderen, dat zij bevatten en van de constructie van de omhullende laag, welke bescherming moet verleenen tegen vocht en eventueel tegen mechanische invloeden. Daar synchrone systemen per schietgegeven meerdere gevers en ontvangers met bijbehoorende verbindingsaderen noodig hebben, zijn deze systemen in dit opzicht belangrijk in het nadeel bij step-systemen, die met dunne, lichte kabels kunnen werken. Teneinde het opsporen en verhelpen van kabeldefecten te ver gemakkelijken, zijn de kabels meestal deelbaar in stukken van bv. 100 meter. Hoe grooter echter het aantal kabeldeelen, hoe 60

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 60