ik van het land weer één geheel, dat oude systeem keerde niet weder. Hiertoe ben ik in staat gesteld door de goede hulp van mijne trouwe burger- en militaire ambtenaren, mijn goede raadgevers. Mijne voorouders hebben eeuwen lang het volk lief gehad, wat wel een gunst is te noemen, maar daaruit blijkt dat mijn volk, dat in zijn hart goed en kwaad onderscheidt, weet wat het groote beginsel is. Wij hebben echter het militaire systeem herzien want wij wil den ons land weer doen schitteren en hebben in deze 25 jaren leger en vloot gemaakt tot wat het nu is. Wij hebben de opperste militaire leiding, de onderdeelen zijn aan de onderdanen toevertrouwd, de algemeene leiding neem ik zelf in handen en mag beslist niet aan hen toevertrouwd worden. Aan onze nakomelingen willen wij krachtig het beginsel over dragen, dat de Keizer het goddelijke recht heeft de opperste militaire en civiele macht te voeren en wij hopen dat niet voor de tweede maal een vernedering zal komen zooals in de middel eeuwen. Soldaten, wij zijn uw opperste leider en wij vertrouwen op u even onvoorwaardelijk als het hoofd de overige ledematen. Deze toegenegenheid moet in het bijzonder hecht zijn. Wij bewaren het land bij de gratie van de goden en of wij de weldaden van onze voorouders kunnen beloonen of niet, hangt dat niet daarvan af of gij, soldaten uw plicht doet of niet? Als gij ons land wilt laten schitteren wees dan in alle opzichten één met mijne zorgen. Wordt de militaire geest opgevoerd en schit tert zijn glorie, dan zullen wij en u deelen in de eer. Gij allen moet uw plicht vervullen, met mij één van wil zijn en als gij uwe krachten inspant om het land te bewaren, dan zal ons volk het geluk van een langen vrede deelachtig worden en dan zal de invloed van ons land in de wereld groot zijn. Daar wij aldus ten zeerste op U vertrouwen zullen wij nog eenige wenken geven die hieronder volgen. I. Trouw moet de eerste plicht van den militair zijn. Een „ieder" reeds die in ons land geboren is, moet zich be wust zijn dat hij zich voor zijn land wil geven, hoeveel te meer dan nog de „militair", want staat bij hem die geest niet hoog, dan zal hij naar onze meening geen goed soldaat zijn. Staat bij een militair de patriotische geest niet op een hoog peil, dan zal hij, hoe praktisch bedreven en hoe ontwikkeld hij ook moge wezen, niet meer zijn dan een marionet. Al zijn de troepen goed geoefend en al is alles wat zij doen ook nog zoo goed, zonder trouw zal men van de afdeelingen niet meer kunnen verwachten dan van een bende. Bescherming van het land en handhaving van rechten is de taak van de militaire machttoename of afname van den voorspoed van het land houdt verband met het vermeer deren of verminderen van de militaire kracht. 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 7