en in de tweede plaats aan het feit, dat men in Genève zich beijvert de noodlottige gevolgen van met name aan te wijzen oorzaken te beperken, zonder die oorzaken zelf te willen of te kunnen aantasten. Hierdoor worden de gevoelens van onveiligheid en machteloosheid steeds grooter en zien we reeds de eerste aan wijzingen, dat Genève ondanks den Volkenbond de voedingsbodem wordt van een steeds krachtiger wordend nationalisme en de ont wapeningspogingen zullen kunnen leiden tot een nieuwen bewa peningswedstrijd. De op 23 Juli j, 1. afgesloten eerste phase van de ontwapenings conferentie is in vier tijdperken te verdeelen. Het eerste tijdperk, van de opening op 2 Februari loopende tot den aanvang van het Paaschreces op 19 Maart, was gewijd aan algemeene beschouwingen in plenaire zittingen, alsmede aan de organisatie der conferentie door de instelling van commissies en de vaststelling van de door deze ontworpen programma's van werkzaamheden. Naast de bijzondere standpunten van Rusland (algeheele ont wapening, na verwerping gevolgd door het progressieve ontwape ningsvoorstel (I. M. T. 1932, No. 7, blz. 581 en 582)), „Frankrijk" (veiligheid door vorming van een internationale strijdmacht (I. M. T. 1932, No. 7, blz. 571 e.v.)) en Duitschland (algemeene toepassing van de Versailles-beperkingen (I. M. T. 1932, No. 7, blz. 576 e. v.) trad bij de algemeene beschouwingen een belangrijke strooming ten gunste van de qualitatieve ontwapening in het licht. Geen der niet tot de Duitsche groep behoorende delegaties wilde daarbij evenwel zoover gaan als het Verdrag van Versailles, dat als een voorbeeld van een tot het uiterste doorgevoerde quali tatieve bewapeningsbeperking is te beschouwen. Het tweede tijdperk, van 11 tot 22 April, werd ingenomen door beraadslagingen van de Alg. Comm. (I. M. T. 1932 No. 10, blz. 808 e.v.), welke op laatstgenoemden datum besloot het beginsel der qualitatieve ontwapening te aanvaarden en de bijzondere com missies voor de land-, zee- en luchtmachten uit te noodigen de wapens aan te wijzen, welke wegens hun specifiek agressieven aard moesten worden geacht een voortdurend gevaar te vormen voor de nationale defensie of een bedreiging voor de burger bevolking en daarom in aanmerking zouden moeten worden gebracht om te worden verboden of geïnternationaliseerd. Door deze laatste toevoeging verkreeg het begrip „qualitatieve ont wapening", om aansluiting met het Fransche standpunt te kunnen verkrijgen, een uitbreiding, welke het beginsel zelf in discrediet dreigde te brengen. De arbeid van de vorenbedoelde bijzondere commissies vormde het derde tijdperk, loopende van 22 April tot 8 Juni. Behalve ten aanzien van de bacteriologische en chemische wapens, waar voor een speciaal comité werd ingesteld, bleek dat in de drie 80

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 80