Uit het rapport van de luchtcommissie is den lezer bekend dat ook dit voorstel geen kans van slagen had. Zeemacht. De bij de verdragen van Washington en Londen vastgestelde maxima voor aantal en totalen tonneninhoud van slagschepen zouden met een derde moeten worden verminderd, de tonnenin houd van vliegtuigmoederschepen, kruisers en torpedojagers met een vierde en de tonneninhoud van onderzeeërs wederom met een derde en tot een getal, dat voor geen enkele mogendheid de 35000 ton zou te boven gaan. De beteekenis van de laatste zinsnede was, dat geen land, onverschillig of het al dan niet partij was bij de verdragen van Washington en Londen, meer dan 35000 ton aan onderzeebooten zou mogen behouden of meer dan 40 booten, terwijl het maximum per boot op 1200 ton zou worden gesteld. Ten slotte behelsde dit deel van de voorstellen de bepaling, dat de beperking der zeemachten van de niet bij de genoemde verdragen betrokken landen evenredig zou zijn aan die van de verdragslanden. Algemeen. Het kenmerkende van dit deel ligt in de volgende zinnen „The effect of this plan would be to effect an enormous saving in cost of new construction and replacements of naval vessels. It would also save large amounts in the operating expense in all nations of land, sea and air forces". Voor het Amerikaansche publiek betee- kende dit een sluitende begrooting, naast hervatting van de betaling door Europa van de oorlogsschulden, dus belastingver mindering voor den Amerikaanschen kiezer. De doorvoering dezer voorstellen zou voor de Vereenigde Staten inderdaad een belangrijke vermindering van de weermacht be~ teekenen 300.000 ton van de vloot zouden moeten worden ge sloopt, 50.000 ton van het bouwprogramma afgevoerd, 1000 zware landkanonnen, 900 tanks en 300 bombardeervliegtuigen vernietigd (Amerikaansche cijfers in de verklaring genoemd). Hoewel er niet aan kan worden getwijfeld, dat de Amerikaansche regeering op recht wenscht, dat de bewapeningen in den voorgestelden zin worden verminderd, lijkt het toch waarschijnlijk, dat de met zoo veel gerucht plaats gehad hebbende openbaarmaking dier wen- schen, in verband met het tijdstip daarvan en den bekenden gang van zaken te Genève, als een bloote verkiezingsmanoeuvre moet worden beschouwd. Het moet den President Hoover bekend zijn geweest, dat zijn voorstellen in den gegeven vorm te simplistisch waren om zelfs maar in aanmerking te kunnen worden gebracht voor een ernstig onderzoek. Het behoeft dan ook geen verwon dering te wekken, dat de Engelsche eerste gedelegeerde zich niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 84