In de resolutie zien we belichaamd het resultaat van bijna 6
maanden conferentie-arbeid! De Sowjet-gedelegeerde, Litvinoff,
was het felst in zijn critiek op dat resultaat. Hij bracht de ge
voelens van velen onder woorden door te verklaren, dat de
resolutie een bittere teleurstelling zou brengen aan allen, die hun
hoop op vrede op deze conferentie hadden gevestigd.
Om te beginnen kan n. 1. worden geconstateerd, dat in de
resolutie geen enkel cijfer wordt genoemd en deze dus geen stap
verder gaat dan de resolutie van 19 April, waarbij de Alg. Comm.
verklaarde, dat deze conferentie den eersten beslissenden stap
zal hebben te doen op den weg naar algemeene vermindering der
bewapeningen tot een zoo laag mogelijk peil.
Op de vraag„Wat moet er nu positief uit de bewapeningen
verdwijnen kan thans nog niemand antwoord geven, omdat er
nog niets is aangewezen. Het eenige concrete punt vormt dat,
waarin het gebruik van chemische en soortgelijke strijdmiddelen
wordt verboden, omdat het betrekkelijke rapport unaniem werd
aangenomen. Toch mag dit niet als een resultaat van deze con
ferentie worden beschouwd, want een dergelijk verbod is o. a. ook
opgenomen in het Protocol van Genève en reeds door 34 staten
geratificeerd. Doch dat verbod heeft niet kunnen vermijden, dat
iedere staat rekent op het gebruik dier middelen in een toekom-
stigen oorlog, zoodat er geen reden is te verwachten, dat de gas-
verspreidingsmiddelen uit de bewapeningen zullen verdwijnen.
Bewapening toch beteekent wantrouwen en dat kan niet door
woorden of stukjes papier worden verkleind, doch uitsluitend door
daden, i c. door wijziging van de handels- en goudpolitiek. In
die politiek toch of m. a. w. in den strijd om het economisch
handhaven van de staten in hun onderlinge verhouding ligt de
noodzakelijkheid van het bestaan van de z. g. defensie-bewapening.
Het andere schijnbaar concrete punt, n. 1. dat waarin met het
bombardement uit de lucht wordt afgerekend, is evenmin van
waarde, omdat bij de behandeling van dit vraagstuk in de be
trokken commissie is gebleken, dat het meerendeel der delegaties
niet wil weten van afschaffing van bombardementsvliegtuigen of
zelfs maar van de middelen tot het afwerpen van bommen. In de
onderwerpelijke resolutie is dan ook die afschaffing flink bedekt
gehouden, zoodat niemand zich door de aanneming daarvan in
die richting eeniger mate gebonden behoeft te gevoelen.
Aannemende, dat het verbod tot het doen van luchtaanvallen
op de burgerbevolking in de toekomst zoo goed mogelijk zal
worden geëerbiedigd, dan zal toch ook aan dat resultaat niet die
waarde mogen worden gehecht als het gesprokene ter ontwa
peningsconferentie het doet voorkomen. Zonder dat verbod zal
de burgerbevolking in oorlogstijd lang niet die gevaren loopen
als de ontwapeningspropagandisten het publiek wel willen doen
90
B. BESPREKING VAN DEN INHOUD.