c mede, dan loopt men veel kans, dan zij bij aankomst leeggeloopen zijn door scheef houden), zijn de te maken onkosten niet groot en is men verzekerd, dat met het aansteken geen tijd verloren gaat. De gezwinde lont van het kardoesje brandt dadelijk door de vlam van het oliepitje. Dit laatste wordt op het terrein op een daar gesneden tak of bamboe van minstens 1 m. lengte gestoken 1. Oefeningen voor uitsluitende waarneming. a. De waarnemer wordt op 1 5 km. van de plaats van ontsteking der kardoesjes opgesteld. Voor de verbinding tusschen beide opstellingen kan volstaan worden met seinvlaggen. Meerdere waarnemers kunnen tegelijk geoefend worden, waaraan tevens eene oefening voor de tele fonisten kan worden verbon den in telefoon-discipline. De waarnemers worden op 20 30 m. van elkaar geplaatst, ofwel zij zwijgen en teekenen hun waarne mingen aan, of wel zijn zij elk afzonderlijk of twee aan twee telefonisch verbonden met een op +30m. achter waarts gelegen post, de Co.-post BC. voorstellende. Bijvoorbeeld in fig. 2 de waarnemers in Al, A2, BI, B2, C en D telefonisch verbonden met de BC.-posten in a, b, c en d. Deze laatste teekenen de waarnemingen op. De leider van de oefening houdt zich daar op, waar hij de waarnemers en de BC.-posten onder stembereik heeft en tevens het ontstekingsterrein kan zien; een seinploeg is in zijne nabijheid. De telefonisten bij a, b, c en d telefoneeren, zoodra zij gereed zijn, naar de waarnemers: „batterij tot vuren gereed". Deze tele foneeren terug„vuren", waarop de posten a, b, c, en d hun arm opsteken, totdat de leider roept„er wordt gevuurd". De leider doet tevoren den seiner het overeengekomen sein geven, waarop de kardoesjes in een laag van 4 met 10 of 15" tusschenruimte worden ontstoken. De commandant van de ontstekingsploeg heeft, volgens de ontvangen instructie van den leider, een laag van 4 kardoesjes doen gereed leggen op den grond voor aanslagen, dan wel op 140 Hier is reeds rekening gehouden met de aanstaande verwapening der batterijen met 4 stukken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 32