de bamboeuiteinden voor SPn., bij elk waarvan een ontsteker. Is hij hiermede klaar, dan doet hij de seinvlag opsteken, waarna de leider pas de waarschuwing „er wordt gevuurd'' kan geven. De kardoesjes kunnen op volgorde of door elkaar (gekruiste richt lijnen) ontstoken worden met de geseinde of overeengekomen tusschenpoozen. Bij deze oefening kan aan den commandant van de ontstekings- ploeg overgelaten worden hoe en waar hij de kardoesjes ontsteekt, indien slechts in een laag niet een schot abnormaal zijdelings uit de richting valt. Hij moet op het ontstekingsterrein de ruimte hebben in de schootsrichting en loodrecht daarop. Voor het waarnemen een aanvang neemt, wijst de leider een doel of punt in het terrein aan struik, boom, hoek van een pag- ger, brug ten opzichte waarvan de richting en het of van de schoten moet worden gemeld. Als controle op de gedane waarnemingen het is leerzaam voor de waarnemers, dat zij zich rekenschap kunnen geven van de juistheid der gedane opmetingen kunnen na elke laag op een te geven sein van den leider op de plaatsen, waar de kar doesjes zijn ontstoken, op bamboelatten bevestigde schijfjes op gestoken worden, die eerst weggenomen worden op een nieuw teeken van den leider. Als de juiste waarnemingen van de SHn. gelden die, welke door een geoefend officier met een schaarkijker of boussolehoekmeter zijn opgemeten. Na elke laag met de controle laat de leider de waarnemers den rug naar het ontstekingsterrein toedraaien, totdat men daar gereed is met het klaar maken van de volgende laag (dit is ge- wenscht om de verplaatsing der ontstekers niet te doen zien). Op deze wijze zijn dus in eene afdeeling 12 16 waarnemers met telefoonverbindingen en nog ettelijke zonder, tegelijk te oefenen. Door de waarnemers na een l/2 of geheel uur door andere te vervangen kan men al het daarvoor te oefenen personeel in eene afdeeling, officieren en onderofficieren op één ochtend gemakkelijk oefenen. De ontstekingsploeg staat onder commando van 1 onderofficier en bestaat uit 4 of 8 man, naargelang uitsluitend aanslagen of ook springpunten in de lucht moeten worden gegeven, en 2—3 seiners. De leider wordt door eenige officieren bijgestaan, die de waar nemingen nagaan, zorgen, dat de gedane waarnemingen niet te luid worden uitgeroepen, en dat de telefonisten hun werk goed doen. Bovendien heeft hij een seinploeg van 2—3 man. Ongeveer 20 lagen kunnen in een uur tijds waargenomen worden. b. De waarneming van controle-lagen. De boven beschreven oefening kan afgewisseld worden door de waarneming van controle-lagen, hetgeen eenige meerdere geoefend heid eischt. 141

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 33