De bedoeling van deze oefening is: een batterij-C. is gemach
tigd, wegens beschikbaren tijd, de artilleristische afstand tot eenige
punten in het voorterrein te bepalen en doet dit door het afgeven
van contröle-lagen van 4 schoten in verschillende richtingen aan
den waarnemer de taak de plaats en c. q. de gemiddelde SH. der
schoten te bepalen. Wordt de laag met verschillende OHn. en ver-
eenigde richtlijnen afgegeven, dan moet hij de afstanden weten,
waarop gevuurd wordt.
Op het ontstekingsterrein worden telkens 4 kardoesjes ontstoken,
op den grond of in de lucht, met 1—3" tusschenruimte op verschil
lende plaatsen, die voor den waarnemer 100—200°/00 in richting
verschillen. Er moet overeengekomen zijn of de laag met dezelfde
OH. en II richtlijnen, dan wel met geconcentreerde richtlijnen en
met opklimmende afstanden wordt afgegeven.
De laag kan nog eens herhaald worden op ongeveer dezelfde
plaatsen, dan wel op grooteren of korteren afstand, zonder den
waarnemers de(n) afstand(en), waarop gevuurd wordt, mede te
deelen; zij moeten dan zelf die afstanden bepalen in vergelijking
met de voorafgaande laag. De leider doet in dit geval de waar
nemers zoolang hun rug naar het doelenterrein toedraaien tot de
ontstekers gereed zijn.
De oefening kan verzwaard worden door na het ontsteken van
een laag niet vèr daar vandaan een doel (b. v. mitrailleur), voor
gesteld door eenige manschappen, te doen verschijnen, waarop de
waarnemer onmiddellijk zijne melding voor den BC. moet geven
in aantallen meters verder of korter en rechts of links.
Voor de controle van de waarnemingen plaatst de commandant
van de ontstekingsploeg een schijfje bij elke ontstoken kardoes
en c. q. een bij het opgedoken doel. Er kan bovendien later naar
het doelenterrein gereden worden om de schattingen op de juist
heid na te gaan.
Ook deze oefening kan met meerdere waarnemers gedaan worden,
te meer, omdat zij zwijgen en hun waarnemingen, ook de melding
van een doel, neerschrijven.
Met 24 kardoesjes kunnen telkens 4 in 6 verschillende richtingen
ontstoken worden.
Wil men de oefening snel doen verloopen, dan moeten er min
stens 24 ontstekers zijn, waarbij van elke ploeg van 4 één hun
commandant in het oog blijft houden om het teeken voor de ont
steking van zijn laag te zien. In het andere geval zal, telkens als
de ontstekingsploeg zich moet verplaatsen, de leider de waarne
mers den rug naar het doelenterrein doen draaien, opdat deze geen
aanwijzingen krijgen, waar zij de volgende laag zullen zien.
c. Tevens zij hier gewezen op de mogelijkheid tot oefening van
artillerie-waarnemers in vliegtuigen met seinkardoesjes, waardoor
het mogelijk is om in verschillende terreinen te oefenen en vaker
142