Op het planchet wordt op een schaal 1 2.500 of 1 5.000 het doel ingeteekend met schootsrichtingen en waarnemingslijnen, beide opklimmende met 5 °/0 (fig. 3). Op afstanden van 100 m. worden gestippelde lijnen X °P de schootsrichting getrokken. Op 30 50 m. vóór en achter het doel (zooals het met de be dektheid van het terrein het beste uitkomt, want daar moeten de ontstekers geheel ongezien voor den waarnemer de kardoesjes kun nen ontsteken) worden 2 draden gespannen (b. v. afgekeurde tele foondraden) verdeeld in °/00, gezien voor den waarnemer, met om de 2 0/po een papiertje met het aantal °/00- Elke draad strekt flink voorbij het front van het doel en meer naarmate de waarnemingshoek grooter is en een der eerste twee gecommandeerde afstanden aange nomen wordt meer te verschillen met den artilleristischen afstand van het doel; gewoonlijk bedraagt dat 80—100 m. voor een werke- lijken waarnemingsafstand tusschen 2000 en 3000 m. In de fig. 3 is D het doel en stellen de lijnen 3100 en 3160 de beide draden voor, op die afstanden aangenomen. Ligt er achter het doel eene inzinking van het terrein, dan moet men vóór het doel nog een tweeden draad spannen voor de schoten kort daar deze te onder scheiden moeten zijn van de andere schoten. De waarnemer-vuurleider behoeft niet op den werkelijken waar nemingsafstand van het doel te staan. Hem wordt een vuurbevel gegeven en de standplaatsen van de batterij en van hemzelf (BC.-Wr.) en de tusschenruimten der stukken bekend gemaakt, zoodat hij verder alle gegevens voor het vuur kan berekenen. Hij kan bijgestaan worden door een onderofficier. De leider houdt zich op tusschen de beide draden en teekent op het planchet de schoten, zooals zij zullen vallen, of laat dit door zijn helper doen en leidt daaruit af, hoe de waarnemer ze zal zien op de draden. Bijv. neemt hij aan, dat de eerste laag bij 1 valt, dan commandeert hij„voorste draad 25, 30, 33, 42" in de volgorde van ontsteking. De 4 ontstekers bij dezen draad leggen snel bij de genoemde getallen of daar tusschen kardoesjes gereed en gaan daarbij lig gen om ze te kunnen ontsteken. Zij roepen „klaar", als zij zoover zijn, en de OC. telefoneert dan aan den BC.„batterij tot vuren gereed". Op het Co. „vuren" van den BC., herhaald door den OC. worden de kardoesjes ontstoken de telefonist „batterij" tele foneert terug „afgevuurd". Hierbij kan rekening gehouden worden met den vluchttijd van het projectiel. Een schot wordt weergegeven door een ontsteker van den achtersten draad (heeft meer kans voor den waarnemer onzicht baar te zijn) in de waarnemingslijn naar het doel te doen ver plaatsen en daar een kardoesje te doen ontbranden. Behalve den vuurleider kan men tegelijk nog verscheidene zwij gende waarnemers oefenen, waarbij dan een officier-leider moet; zijn, wiens waarnemingen als de juiste moeten gelden. 144

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 36