halingsapparaat klaarblijkelijk niet zoo groot. Hoesten werd weinig en acuut emphyseem nooit gezien. De resultaten van het vergassen zijn zeer verraderlijk in hunne werking. Na blootgesteld geweest te zijn aan matige concentraties van phosgeengas kan een man in staat zijn, zijn werk twee of drie uur voort te zetten met slechts onbedui dende verschijnselen, maar dan kan hij plotseling ernstig ziek wor den, met heftige cyanose die over kan gaan in het grijze stadium van collaps, waarop de dood binnen enkele uren kan volgen. Een enkele maal kan een in de nabijheid gesprongen gasgranaat zulk een hooge gasconcentratie geven, dat waarneembare longveran deringen en dood door verstikking kunnen optreden voordat de soldaat tijd heeft gehad te bekomen van den schok en zijn gas masker heeft kunnen opzetten. De voorname directe veranderingen veroorzaakt door phosgeen- vergiftiging zijn practisch beperkt tot de longen. De capillairen van de alveolen zijn eerst aanmerkelijk samengetrokken, worden snel verwijd, vol, er is vertraging van den bloedstroom en capil laire trombose. Krogh en anderen hebben aangetoond, dat er onderbrekingen in de continuïteit van de cellen, welke de capil- lairwanden vormen, ontstaan. Deze verwijding van de capillairen, met stasis en dit openbreken van de capillairwanden, is de voor naamste oorzaak voor het longoedeem. Als het eenmaal optreedt, schrijdt het snel voort. Vloeistof verzamelt zich in de alveolen omdat het sneller uitgescheiden wordt dan het door de lymphvaten vervoerd kan worden. Als het oedeem en de stasis sterk genoeg zijn om een behoorlijke oxydatie van het bloed te voorkomen, treden de verschijnselen van anoxyhaemie op. Tot zoolang zijn er slechts weinig belangrijke verschijnselen. Dit verklaart de latente periode bij de phosgeenvergiftiging, welke meestal enkele uren duurt. Na twee tot zes uur treedt dyspneu op, totdat op het hoogst van de dyspneu een ademhalingsfrequentie optreedt van 80—100 per minuut. Een voornaam element bij het veroorzaken van de pathologi sche veranderingen in de alveolair capillairen is de aanwezigheid van zuren in de longweefsels. Bij onderzoek van de longen direct na den dood door phosgeenvergiftiging, vindt men deze uitgezet en zwaar en geschakeerd met donker roode streken van oedema- teuse long, waartusschen smallere streken met bleekroode em- physemateuse weefsels. De donkere oedemateuse streken vertoo- nen een duidelijk zure reactie. Deze abnormale reactie is te wijten aan de ontleding van phosgeen in de weefsels en aan gebrek aan zuurstof met toeneming van het kooldioxyde. De scheikundige samenstelling van de oedeemvloeistof is ge bleken precies dezelfde te zijn als die van bloedplasma. Waar de uitscheiding van deze vloeistof kan stijgen tot 1500 cc per uur, is het duidelijk dat er een snelle concentratie van het bloed is, met toenemende viscositeit en verminderden stoilingstijd. Ver dunning van den bloedstroom door weefselvocht is verminderd 150

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 42