voorziening en bepleit de wenschelijkheid om v.w.b. het aantal geleiders ingedeeld bij het strijdend gedeelte en den ü.T. niet teveel af te wijken van de organisatie als vermeld in Bijlage 2 van I. K. V. No. 75. Vooropstellende, dat wij volkomen inzien, dat het geleiders- vraagstuk de beheerschende factor vormt bij het toetsen van een gewenschte organisatie aan een mogelijke organisatie, willen wij er toch op wijzen, dat verbeteringen in de munitieuitrusting zooals door ons bepleit, niet te verkrijgen zijn zonder daarvoor meer personeel en materieel uit te trekken. Wij zouden er zelfs niet voor schromen om in oorlogstijd het aantal ontbrekende geleiders aan te vullen met militie, onder op offering van eenige militieonderdeelen, daar wij ervan overtuigd zijn, dat ons leger voor de defensietaak beter af zal zijn met een zeker aantal volledig uitgeruste onderdeden, dan met een grooter aantal onderdeelen, welke niet volledig zijn uitgerust. De criteria in onderwerpelijke aangelegenheid zijn de dagvoor- raden en de verdeeling der 2 noodig geachte dagvoorraden over de verschillende echelons. Over de grootte van dagvoorraden valt niet te redetwisten. Zij is en blijft een aanname, berustende op schatting. Wij voerden argumenten aan voor de verhooging van den dagvoorraad der km.'s van 2200 op 2700. Hiertegenover stelt Kapitein van Dijken motieven om het behoud van het getal 2200 te bepleiten. Bei- derzijdsche argumenten hebben slechts betrekkelijke waardealleen de oorlogspraktijk kan aantoonen hoeveel in onze omstandigheden noodig zal zijn. Daarom kunnen wij ook niet afwijzend staan tegenover het behoud van 2200 patrn. per km., hoewel dit getal voor ons gevoel te laag is. Kapitein van Dijken stelt verder voor het verminderen van den voorraad in de eerste twee echelons van 1 '/2 tot 1 '/4 dagvoorraad, doch komt door het ten volle uitbuiten van de capaciteit der kar ren tot ongeveer l'/3 dagvoorraad, nl. tot 2200 720 2920 patrn. per km. Hierdoor zou het aantal karren van den G.T. van het bataljon verminderd kunnen worden van 7 tot 3 (waarvan 2 bespannen met 2 paarden). Dit nu achten wij niet aanvaardbaar om de volgende redenen. In de eerste plaats lijkt ons een direct beschikbare voorraad op het gevechtsveld van 2920 patrn. per km. te weinig (het 3e echelon kan immers niet gerekend worden op het gevechtsveld direct beschikbaar te zijn), doch daar zulks een gevoelskwestie is, laten wij dit argument verder buiten beschouwing. In de tweede en voornaamste plaats, achten wij, bij de door Kapitein van Dijken voorgestelde organisatie de munitieaanvulling op het gevechtsveld niet meer verzekerd. Hoewel deze aangele genheid in ons vervolgartikel (dat wegens plaatsgebrek niet in. dit nummer kon worden opgenomen) uitvoerig zal worden be- 172

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 64