tot de conclusie komen, dat het nemen van een ruime vei
ligheidsmarge v.w.b. de munitie geboden is.
In het 2e echelon bevinden zich nu 36 X 1100 39.600
of rond 40.000 patrn., waarvoor evenals onder ad a 4 karren
noodig zijn. De 5e kar heeft dan slechts een belading van
rond 125 kg. de reservewapens en het reserve-telefoon-
materieel.
In het 3e echelon worden nu minder vervoerd 108 X 250
27.000 patrn. rond 14 kisten 1 auto.
Het vorenstaande kan aldus worden samengevat:
Echelons
Gewensch-
te munitie
uitrusting
Voorstel
Kapitein
van Dijken
Thans door ons voor
gestelde munitie
uitrusting
a
b
le echelon
2200
2200
2200
2200
2e echelon
1850
720
1175
1100
3e echelon
1350
1480
2025
1100
Totaal 2
dagvoorrn.
5400
4400
5400
4400
Kapitein van Dijken wijst ook op de mogelijkheid om wellicht
het aantal reservepaarden en -geleiders te verminderen met 1
per bataljon. Inderdaad is dit bij de door hem voorgestelde
organisatie, waarin het aantal paarden 40 bedraagt, mogelijk.
Volgens onze nieuwe voorstellen bedraagt het aantal paarden 44
en zou vasthoudende aan den grondslag van 10 genoemde
vermindering ook mogelijk zijn, doch zooals uit ons vervolgartikel
zal blijken, is het veelal noodig om reeds direct 1 reservepaard
aan elke compagnie af te staan bij den G. T. is dan ook nog
1 reservepaard noodig, zoodat wij deze vermindering niet kunnen
aanbevelen.
Thans de mitrailleurmunitie. Verplaatsing van [/4 dagvoorraad uit
het het 2e naar het 3e echelon is aanvaardbaar. Dit spaart zooals
Kapitein van Dijken heeft berekend, 3 karren uit. In het le en
2e echelon bevinden zich dan 9000 patrn per mitr., waarvan
8100 in banden en 900 in trommels. Voor de 18 X 900 rond
16.000 patr. zijn 2 karren noodig, elk beladen met 8 blikken a
1000 patrn. T. K. 2 veldzak geleider rond 231 kg. De
overblijvende ruimte zouden wij niet willen gebruiken voor munitie
zooals Kapitein van Dijken voorstelt, doch voor het medevoeren
van 1 completen reservemitrailleur per kar. Deze weegt in een
kist vermoedelijk 35 a 40 kg., zoodat per kar nog 30 kg. over-
175