179 Op 22 Februari schoten Japansche vliegtuigen een Chineesch eenzits jachtvliegtuig af, bestuurd door den Amerikaan Robert Short (naar men zegt hoofdinstructeur b/d Chineesche luchtmacht). In dit luchtgevecht werd een Japansche waarnemer gedood, en een mitraillist gewond. Op 26 Februari vielen 9 Japansche bomvliegtuigen onder bescherming van 6 jachtvliegtuigen, de Chineesche vliegvelden aan te Kokyo en Soshu. Aan Chineesche zijde werden 6 vliegtuigen vernield, 2 werden door mi- trailleurvuur beschadigd, en drie jachtvliegtuigen in een luchtgevecht afge schoten. De Japanners verloren 1 bomvliegtuig, dat tengevolge van motor storing moest noodlanden in een rivier. Van 29 Februari tot 3 Maart ondernamen de Japansche marine-lucht strijdkrachten ononderbroken aanvallen tegen de Chineesche stellingen, tijdens welke in 976 vluchten 1404 bommen werden afgeworpen. Bij deze aanvallen verloren de Japanners 1 jacht- en 1 watervliegtuig door af schieten, alsmede 2 bomvliegtuigen tengevolge van noodlandingen. Daarbij werden vier vliegers gedood en verwond. De Japansche leger-vliegtuigafdeelingen, welke in hoofdzaak werden ge bezigd als hulpwapens der landstrijdkrachten, verloren slechts één jacht vliegtuig, dat door vijandelijk mitrailleurvuur gedwongen werd te landen nabij de Chineesche stellingen. K. (uit „Die Luftwacht", November 1932). 9. BESPREKING ORGAAN N. I. O. V., DEC. 1932, No. 12. d. H. schrijft een „in memoriam" aan Fransbergen, beheerder van de Pensioen- en Weduwen- en Weezenfondsen van de militaire koloniale lands dienaren,' reserve-kapitein der Mil. Administratie. Generaal-majoor b.d. A. Kruisheer geeft het slot van zijne herinneringen „Uit den pioniertijd" betreffende Z. Nias en vertelt hetgeen hem bekend is, omtrent de bestuursperiode van zijn opvolger alsmede omtrent den in vloed van de zending. De voornaamste aanleiding tot het schrijven van deze artikelenreeks is geweest het feit, dat door de bekende schrijvers over Nias het aandeel van het leger in den pacificatiearbeid op Nias vrij wel stilzwijgend wordt voorbijgegaan. G. M. C. schrijft over „Leger en politie in de buitengewesten"geeft een algemeene beschouwing van de taak van die beide machtsorganen, be spreekt enkele conclusiën van de leger-politie-commissie en stelt een aan tal grondslagen vast, waarop n.z.m. een stelsel „leger en politie" kan worden opgebouwd. P. vertaalt een artikel uit „Wissen und Wehr van Sept. 1932 door It.-gen. F. von Cochenhausen over „De veldheer. Gedachten over de eischen, waaraan militaire bevelhebbers moeten voldoen". Voorts is een opstel afgedrukt van S.H., behandelende den veldtocht van Kitchener tegen Omdurman („De Nijlexpeditie 189618971898"), worden wederom eenige „Uitstapjes in het taalgebied van het Maleisch" ondernomen en geeft G. J. Reerink zijne inzichten over „Onze uniformen", terwijl de serie „Moed" wordt voortgezet, waarbij de korpsgeest wordt besproken. G. Reerink beschrijft het gebruik van de mitrailleur-camera, een film apparaat gebruikt bij de opleiding van vliegeniers en waarnemers. Volgen tenslotte de gebruikelijke rubrieken mededeelingen van het hoofdbestuur, afdeelingsverslagen, mutaties, uit pers en periodiek en een Maleische speech bij de overgave van een commando.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 71