184
lijn SAAR en VOGEZEN gemotiveerd met de beteekenis van dat gebied
als aanvalspoort in de richting van Duitschland.
Volgens andere berichten zijn in het gebied DUINKERKEN HIRSON
op eenige plaatsen eenvoudige duurzame versterkingen aangelegd. Die plaat
sen zijn de KEMMELBERG (aangezien deze heuvel in België ligt, slaat
het bericht vermoedelijk op de heuvels in de nabijheid op Fransch gebied),
het Bosch van RAISMES en het Bosch van MORVAL. Zij zijn op de schets
aangegeven. Zij vormen de sterkste punten voor een verdediging van de
Fransche N.-grens, op eigen gebied gevoerd.
Uit vele berichten blijkt, dat de bouw van mitrailleurkazematten bij de
meest waarschijnlijke overgangspunten over den Rijn een onderdeel uit
maakt van de versterking der grenzen.
Volgens berichten is bij AUMETZ op groote schaal gewerkt en is op
den HACKENBERG een groot artilleriewerk gebouwd. In de Stelling van
LOTHARINGEN zouden 6 groote werken worden gebouwd. Zij zouden
kunnen liggen bij AUMETZ. Z. van TIERCELOT, bij MÜLVANGE, op den
GALGENBERG, op den HACKENBERG en bij BOUCHEPORN.
Omtrent de versterking van het gebied tusschen de VOGEZEN en den
Rijn loopen de berichten uiteen. Wellicht is die tegenspraak een teeken,
dat de plannen voor dat gebied nog niet definitief zijn vastgesteld. De
Generaal C. acht trouwens het versterken van dat gebied het minst urgent.
De moderne Fransche versterkingen vormen een nieuwe schakel in den
ontwikkelingsgang der duurzame versterkingen. De voornaamste nieuwe
gezichtspunten zijn
het afzien van gesloten kringstellingen,
het steeds meer afzien van duurzame versterkingen in tweede lijn en in het
achterland,
de gedekte ligging der meeste organen ten opzichte van waarneming uit
het voorterrein, gepaard aan stelselmatige toepassing van waarnemings
posten buiten de infanterie- en artilleriewerken,
de uitgebreide en krachtige ventilatie,
de tunnel,
het vervallen van open borstweringen voor infanterie en mitrailleurs op de
werken en het verdwijnen der vele raam- en deuropeningen.
De toepassing van lange ondergrondsche gangen (tunnels) in de ver
sterkingskunst is niet nieuw. Tijdens den wereldoorlog hebben de Duitschers
aan het Westfront op eenige plaatsen zeer lange gangen gegraven voor
gedekte onderbrenging van reserves. Een bekend voorbeeld is geweest het
tunnelcomplex in de Mont Cornillet. Als toegang tot een fort zijn tunnels
door de Franschen toegepast na 1916 op het fort DOUAUMONT bij
VERDUN.
Tijdens den wereldoorlog heeft men in Frankrijk goede ervaringen op
gedaan met groote en kleine schuilplaatsen van groot weerstandsvermogen,
gelegen in het terrein tusschen en achter de forten van VERDUN. Ook
heeft men in Frankrijk groote gemineerde schuilplaatsen voor bijv. 1 com
pagnie, zelfs 1 bataljon, gegraven.
De groote frontbreedte, toebedeeld aan de stellingtroepen, geven een
gced voorbeeld van de besparing van troepen bij toepassing van duurzame
versterkingen.
De Fransche onderwaterzettingen worden (uitgezonderd bij DUINKER
KEN) gesteld door opstuwing van rivierwater, dus op andere wijze dan
in de Nederlandsche inundatiestellingen. In vroeger tijd kende men in Ne
derland die wijze van inundeering ook (den Bosch, Breda, de IJsel-ves-
tingen, enz.).
Aangaande inundeering met zeewater wordt in het werk van den Gene
raal C. de zonderlinge bewering aangetroffen, dat het terrein 30 tot 40
jaren onbruikbaar zou zijn voor landbouw en veeteelt".
v. O.