189
Het munitie-verbruik bij de modern bewapende infanterie bleek dermate
hoog te zijn, dat men thans „ratios" tegenover het vraagstuk van de
munitieaanvulling staat. De noodzakelijkheid van een mechanisch voortge-
dreven, gepantserd transportmiddel, dat tot nabij de voorste linie oprijdt,
wordt ernstig bepleit.
H.
11. VOLKENBONDSAANGELEGENHEDEN.
Verslag van de Ned. delegatie ter Ontwapeningsconferentie.
Door den Minister van Buitenlandsche Zaken werd een verslag van de
Ned. delegatie nopens de eerste zitting der conferentie tot vermindering en
beperking van bewapeningen, gehouden te üenève van 2 Febr. tot 23 Juli
1932, aan de Staten Generaal aangeboden.
Het geeft een zeer overzichtelijk, in beknopten vorm gehouden relaas
van het verloop van de eerste zitting, waarbij de belangrijkste kwesties
duidelijk worden belicht, en waaruit blijkt welk een groot aantal moeilijk
heden en tegenstellingen moesten en nog moeten worden overwonnen, al
vorens werkelijk tot werkelijk tastbare resultaten te komen. Waar in het
I.M.T. (1932 Nos. 7 en 12 en 1933 No. 1) reeds op uitvoerige wijze onder-
werpelijke kwestie werd belicht, zal thans, ten einde niet in herhaling te
vervallen, worden volstaan met een zeer korte weergave van den inhoud
van het Verslag, waarvan de bestudeering echter aan belangstellenden ten
zeerste wordt aanbevolen.
Het document bevat een inleiding met een algemeen overzicht benevens
een vijftal hoofdstukken aan het slot zijn als bijlage opgenomen de eind-
resolutie, de Ned. Memoranda en de redevoeringen van den Min. v. Buit.
Zaken en den heer Rutgers.
Hoofdstuk I omvat de algemeene beschouwingen, waarbij de gedelegeer
den van de verschillende mogendheden van de opvattingen hunner
regeeringen mededeeling deden. Met name de redevoeringen van de gede
legeerden van de groote mogendheden, waarvan het verslag in het kort
de" strekking weergeeft, verdienen alle aandacht, omdat deze uiteraard als
algemeene richtlijnen dienen te worden genomen, waarlangs de conferentie
zich zal bewegen. Het resultaat van de beschouwingen is neergelegd in
een resolutie van 24 Februari.
Hoofdstuk II. Hierin worden de verschilende commissies behandeld (Com
missies voor de Landmacht, Marine, Luchtmacht, Budgetaire commissie en
Politieke commissie), terwijl een overzicht wordt gegeven van hare werk
zaamheden tot aan het Paaschreces.
Hoofdstuk III behandelt het tijdvak, van het Paaschreces tot en met
de bekende resoluties van 22 April. Gedurende dit gedeelte van de zitting
werd door de Nederlandsche delegatie op verzoek van den Voorzitter der
Conferentie een vijfledig Memorandum ingediend (I.M.T. 1932 No. 7), dat
als bijlage van het verslag werd opgenomen.
Hoofdstuk IV A geeft weer, de behandeling van de opdrachten voort
komende uit de resolutie van 22 April door de technische commissies en
door het comité ter bestudeering van het vraagstuk der chemische en bac
teriologische wapenen.
B omvat de werkzaamheden van het comité tot onderzoek der berekening
van de effectieven.