292
onderlinge waardeering nog heel wat te doen is. Als een tegenhanger van
het vorenstaande haalt schr. het voorbeeld aan van een bataljonscommandant,
die opdracht ontving een dorp te vermeesteren waarbij hem werd gevraagd,
welken steun hij verlangde van de divisie-artillerie. Zijn vertrouwen in de
batterij begeleidende artillerie, waarmede hij reeds geruimen tijd samenwerkte,
was van dien aard, dat verzocht werd, de hulp van de divisie-artillerie te
mogen ontberen. In dit geval, dat wel eigenaardig aandoet, werd, dank zij
een paar granaten op de juiste plaats op het goede oogenblik afgevuurd,
gepaard gaande aan een algeheele verrassing, een volledig succes bereikt.
Het komt ons echter veilig voor dit geval, dat toch in wezen van weinig
vertrouwen in de div. art. getuigt, maar als zeer uitzonderlijk op te vatten.
In aansluiting van het vorige artikel verdient een bijdrage, verschenen in
het M. W. No. 25 „Gefahren der Begleitartillerievan de hand van Maj.
Deuringer, alle aandacht; schr. heeft hier meer in het bijzonder het vraagstuk van
„blijvende dan wel tijdelijke indeeling van artillerie bij de infanterie-eenheden"
in beschouwing genomen. De aanhangers van wat hij noemt „de oude school"
verlangen nog steeds, dat alle artiilerie van een divisie in handen blijft van
den artillerie comdt. en zij zien zelfs in het noodzakelijke indeelen van enkele
batterijen bij de voorhoede een kwaad, waaraan bij het ontstaan van een
ernstig gevecht onmiddellijk een einde gemaakt moet worden. De aanhangers
van de „nieuwe richting" daarentegen pleiten voor een zeer ver doorgevoerde
verdeeling van de artillerrie. Zij stellen zich op het standpunt, dat de kleinste
gevechtseenheid niet meer de divisie, doch het inf regiment is, waaraan dan
uiteraard een voldoende hoeveelheid art. aan moet worden toebedoeld.
Het is niet de bedoeling van schr. de voor- en nadeelen van de vorenge
noemde wijze van gebruik uiteen te zetten, doch hij wil aan de hand van een
tweetal voorbeelden uit de practijk waarschuwen tegen enkele gevaren, welke
het indeelen van artillerie bij kleine inf. eenheden kan medebrengen.
Uit de aangehaalde interessante en zeer karakteristieke voorbeelden kunnen
dan de volgende leeringen getrokken worden.
Het oprijden van een batterij in open opstelling en het verder schieten van
een dergelijke opstelling uit, staat in den modernen oorlog gelijk met zelfver
nietiging.
Een inf. cdt. moet niet eigener inzicht tot inzetten van de hem toebedeelde
artillerie overgaan, doch steeds het advies van zijn art. raadgever afwachten.
Te meer klemt zulks, wanneer, zooals in de gegeven voorbeelden, de inf. cdt.
geen behoorlijk inzicht heeft in het gebruik van de artillerie, en dan b.v. over
gaat tot het aanwijzen van de stellingen. „Wer verlangt, dasz die Art. sich
„genau so aussetzt, wie die Inf., verkennt das Wesen dieser Waffe. Die Inf.
„legt sich nötigenfalls im Bereich des feindlichen Feuers einfach hin und grabt
„sich in wenigen Augenblicken notdiirftig ein. Die Art. musz in voller Orösze
„stehen bleiben. Das vergiszt der Infanterist nur zu Ieicht. Die Inf. ist eben
„Nahwaffe, die Artillerie aber Fernwaffe."
Het gevaar, dat een commandant den toestand verkeerd beoordeelt wordt
grooter, naarmate hij een kleinere eenheid commandeert. Daarom is het
bedenkelijk, om artillerie aan kleine eenheden af te staan, omdat men op het
beslissende moment deze batterijen kwijt is.
De slotconclusie, welke wij geheel onderschrijven, willen wij in haar geheel
overnemen: „Es ware verkehrt, die Qefahren, die zweifellos mit der Zuteilung
„von Artillerie an Infanterie verknüpft sind, nun zum Anlasz zu nehmen, um
„jede solche Zuteilung abzulehnen. Denn es ist und bleibt der Beruf der Art.
„stets der Inf. zu dienen. Man wird wahrscheinlich auch die unteren Inf. Ein-
„heiten künftig immer starker mit Art. ausstatten miissen. Aber durch ent-
„sprechende Belehrung und Erziehung musz erreicht werden, dasz die zugeteilte
„Art. nicht infanteristisch geführt wird. Der Inf. Führer darf sich nie in Dinge
„mischen, die nur Art. Führer beherrscht und die nur ihm zustehen. Jeden-
„falls lehren die beiden Beispiele, dasz die Zuteilung von Art. an Inf. mit einer
„gewissen Vorsicht zu geschehen hat. Gerade die Sorge um das Wohl der Inf.
„selbst is es, die uns zu dieser Forderung berechtigt und verpflichtet. Es ist