aflossing der bemanning 4e vaart 1 Cie Inf. 1 sie aankomst U 49 1 pel mitr. 5e 2 Cieën Inf. u 62 u 76 aflossing der bemanning 7e vaart 2 Cieën Inf. u 90 u 103 enz. enz. enz. inclusief de staven der beide Inf. regn, de zes batj. staven en de extra mitr. compagnie worden voor het eerste echelon 12 vaarten noodig geacht, welke onder zeer gunstige omstandigheden drie uur na aanvang van den overgang kunnen zijn beëindigd. Zoodra de vijand echter door Infanterie- en (of) artillerievuur en vlieg tuigen in de zóne van overgang een woord meespreekt, dient voor melde theoretische tijd t. g. v. het geheel ontbreken van reserve- materieel door een veelvoud te worden vervangen. Voorts zij opgemerkt, dat de pontonveren niet dadelijk kunnen worden samengesteld, daar de pontons voor overzetten in de vaart zijn en deze na het overzetten van de Infanterie en mitrail leurs i. v. m. het instandhouden der oevergemeenschap, hoogstens ten deele kunnen worden gemist, zoodat gerekend mag worden op pontons voor hoogstens één pontonveer, met het maken waar van op zijn vroegst te U 3 uur kan worden aangevangen door vermoeide pioniers. Het tijdstip van gereed komen van dit veer nog stellende op U 5 uur zou de afd. A. bg indien hiermede onmiddellijk kan worden begonnen en voorgaan van G. Tn der Inf. niet noodzakelijk is eerst ongeveer 33'/2 uur later over zijn. Men zal dan ook hoogstens de G. Tn der Inf. en een bt A bg overbrengen en voor de rest der artillerie van de brug (ingaande de duisternis te slaan) gebruik maken. Het zal voorts zeer moeilijk zoo niet onmogelijk zijn, i. v. m. de noodzakelijke instandhouding der oevergemeenschap met pontons, een pontonveer enz., na dezen voor de pioniers zwaren dag te beschikken over personeel om bij invallen der duisternis snel den brugslag uit te voeren. Door de Infanterie door opleiding in vredestijd voor bemanning te bestemmen en met de aldus vrij gemaakte pioniers geïmproviseerde vlotten voor het overzetten der Inf. G. Tn en A bg ineen te zetten, verkrijgt men slechts een schijnbare verbetering. Een betere oplossing toch vormt het t. g. t. uitbreiden van het aantal pioniers daar deze in het algemeen voor dit werk beter geschikt zijn, de Infanterie noode troepen voor dit doel kan missen en zoodoende 230 6e n 8e

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 38