3. DE MUNITIEAANVULLING BIJ DE INFANTERIE.
door
J. J. MOJET.
lste Luitenant der Artillerie.
HOOFDSTUK II.
(Vervolg van I. M. T. 1933, No. 1).
De munitieaanvulling op het gevechtsveld.
„Le ravitaillement en munitions est
un acte de combat".
(Règl. de l'Inf., 2me Partie, p. 758).
,,Die Eigenart des Munitionsersatzes
beruht in dem stets wechselnden,
oft sprunghaft anschwellenden Ver-
brauch".
(F. u. G. II, p. 853)
Het wezen van de munitieaanvulling wordt zeer duidelijk tot
uiting gebracht in de hierboven aangehaalde punten. Er blijkt
ook uit, dat voor de munitieaanvulling evenals voor de andere
gevechtshandelingen slechts richtlijnen gegeven kunnen worden,
welke in elk geval afzonderlijk uitgewerkt dienen te worden tot
een in de tactische en terreinsomstandigheden passende uitvoering.
Aangezien de munitieaanvulling in de verdediging weinig moei
lijkheden met zich brengt, zullen wij onze verdere beschouwingen
uitsluitend wijden aan de munitieaanvulling tijdens het aanvallend
gevecht.
Wanneer wij nagaan hetgeen ons G. V. I. omtrent de munitie
aanvulling voorschrijft, dan valt het op, dat in genoemd voor
schrift verschillende hoofdstukjes „munitieaanvulling" voorkomen,
welke elk een deel geven van het groote geheel. Deze wijze van
behandeling vergemakkelijkt niet het lezen en bestudeeren van
deze aangelegenheid. Het komt ons wenschelijk voor in het nieuwe
234
Aangezien de munitieaanvulling in de verdediging zooveel eenvoudiger
is dan in den aanval, zullen wij onze beschouwingen hoofdzakelijk tot
laatstgenoemd geval beperken.
Hierbij wordt de munitieaanvulling bij de mitrailleurs slechts even aan
geroerd, omdat deze voldoend duidelijk in het R. E. Mitr. is vasteeleed