ll\ (2) Wanneer de voorste afdeelingen van het bataljon genood- 54 (2) zaakt zijn het vuur van den vijand te beantwoorden, kan de b. ct. een plaats aanwijzen, waar het munitiedepot van het bataljon zal komen. Als commandant daarvan wordt aangewezen de fourier van eene compagnie in bataljons-reserve. 3 31 (3) De nog in den gevechtstrein aanwezige munitie wordt aan het depot afgegeven, waarop de munitiekarren zich naar de aanvullingsplaats voor infanterie-munitie begeven, waar zij worden gevuld. Hierna keeren zij terug naar de opstellingsplaats van den gevechtstrein. Het vervoer van munitie van den gevechtstrein naar het depot kan op last van den b. ct. geschieden door manschappen van de baialjons-reserve. 131 (4) Wordt de afstand tusschen het munitie-depot en de munitieposten te groot, dan geeft de b. ct. last tot ver plaatsing van het depot. D. compagnie. 110 (2) Wanneer de geregelde voorwaartsche beweging van de 54 (2) compagnie wordt gestaakt, doordat het vuurgevecht be gint, kan de c. ct. een plaats aanwijzen, zoo mogelijk dicht bij zijn commandopost waar de munitiepost van de compagnie zal komen. 110 (4) Bij de oprichting van den munitiepost vraagt de c. ct. de door hem noodig geachte munitie aan den b. ct. en doet deze munitie door een patrouille onder een gegra dueerde halen van den gevechtstrein, c. q. het munïtie- depot van het bataljon. 110 (5) De fourier is commandant van den munitiepost; hij krijgt enkele manschappen te zijner beschikking. Wanneer hij het grootste deel zijner munitie heeft moeten verstrek ken, waarschuwt hij den c. ct., die dan maatregelen neemt voor de aanvulling. 110 (6) Wordt de afstand tusschen de compagnie en den muni tiepost te groot en is er meer naar voren een gunstig punt 8ev°nden, dan wordt de munitiepost verplaatst. 80 (4) De c. ct. doet de door de s. ctn. aangevraagde munitie aan de siën. toekomen uit den munitiepost door man schappen van de compagnies-reserve. 80 (1) Gedurende den aanval zal (zullen) de s. ct. (ondercom mandanten) zich steeds op de hoogte moeten stellen van den munitievoorraad bij de sectie (hun afdeeling). E. SECTIE. Zie noot 1 op blz. 235. 236

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 44