wij dan willen aanbevelen voorbeeld A, waarbij de cieën. alles medevoeren wat zich op de cies.-karren bevindt en waarbij alle karren verplaatsbaar zijn gehouden. Dit laatste is o. i. van groot belang vooral bij een beweeglijk gevecht en ook voor de munitieaanvulling als de auto's van de munitiecolonne de opstellingsplaatsen van den G. T. niet kunnen bereiken. Maakt men de karren onbeweeglijk, dan schept men zich groote moeilijkheden voor het verdere verloop van het gevecht. Hiertoe ware dan ook slechts bij uiterste noodzaak over te gaan. d. Dat het noodzakelijk, althans zeer wenschelijk is, om alle munitiekarren te bespannen met draagtrekpaarden en om bij elke kar 2 geleiders in te deelen. De eenige uitzondering hierop maakt de 7e kar van den G. T., welke min of meer beschouwd kan worden als „commandokar" of „voorraadkar" Deze kar dient o. i. steeds bespannen te blijven met 2 paarden om ten allen tijde aangetrokken te kunnen worden, indeeling van slechts 1 geleider hierbij is dan ook aanvaardbaar. e. Dat het noodzakelijk is om bij de cieën. een afzonderlijken karrenCdt. uit te trekken. Men kan toch de veldzakkenkarren niet zonder Cdt. laten of dit commando opdragen aan een der barisan-geleiders, die vermoedelijk weinig of geen Ma- leisch kent en dus gegeven orders niet behoorlijk kan opvolgen Ook bij den G. T. van het bataljon moet onderscheid gemaakt worden tusschen den Cdt. van de draagpaarden-colonne, welke in het terrein volgt en den Cdt. van de karren, welke op den weg achterblijven. Men vergete niet, dat treinen welke zonder Cdt., op den weg achtergelaten worden, door onoordeelkundige bewegingen opstoppingen kunnen veroorzaken, waaruit de ernstigste ge volgen kunnen voortvloeien. De opheffing van den Trein, welke voorzag in goed opgeleid kader voor de troepen- treinen, is dus ook in dit opzicht wel zeer te betreuren. Wanneer wordt overgegaan tot het uitgeven van de munitie en het aannemen van de gevechtsbepakking Het G. V. I. geeft hiervoor in punt 131 (1) als tijdstip aan: „Zoodra het bataljon bij de ontwikkeling den marschweg verlaat en daarbij den gevechtstrein moet achterlaten" Deze redactie koppelt de tactische omstandigheden (de ontwik keling) aan de terreinsomstandigheden (het niet meer kunnen volgen van de karren) en kan als zoodanig verkeerd worden opgevat. Er zijn immers tal van gevallen te bedenken, waarbij de bewuste handelingen uitsluitend op grond van tactische overwegingen 245 De juiste benaming laten wij in het midden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 53