6. EEN EN ANDER OVER VLIEGERKEURINGEN.
door
J. CHR. HUBACH,
Hoofd van den Vliegmedischen Dienst der L. A.
Inleiding.
Als wij onze gedachten laten gaan over het vliegen als een
voor den mensch geheel nieuwe wijze van locomotie, dan kunnen
wij daarover de volgende beschouwing geven
Geleerd door eeuwenlange ervaring in den struggle for life
heeft de mensch zich allengs dergelijke verweermiddelen en
bekwaamheden verworven, dat tegenwoordig ook zij, die niet
behooren tot de vroeger begenadigde klasse der „fittest", zich
merkwaardig goed weten te handhaven in de hun vertrouwd ge
worden aardsche omgeving. De perfectionneering van wat men
in de aviatiek de „grondorganisatie" zou noemen, heeft dit mo
gelijk gemaakt.
Nu is sinds luttele jaren de mensch er in geslaagd om zich
te verheffen en te verplaatsen boven het oude milieu, waaraan
hij zich zóó goed heeft aangepast, dat in de beschaafde landen
de gemiddelde menschenleeftijd op ongeveer 55 jaar kan worden
gesteld.
Populair uitgedrukt heet het dat de mensch het luchtruim heeft
veroverd. Wij weten echter, dat die verovering nog maar zeer
betrekkelijk is. Dit was trouwens te verwachten. Want hoe zou
logischerwijze de mensch zich zoo maar in enkele jaren voor het
nieuwe milieu, het luchtruim, meester kunnen maken van een
adaptatie, welke hij zich voor zijn „laag-bij-de-grondsche" om
geving pas na eeuwen van harde ondervinding heeft verworven?
Wij zien in de aviatiek dan ook een herhaling van de oude
geschiedenis, nml. dat zooals vroeger slechts de physiek en psy
chisch best toegeruste personen zich op aarde in stand konden
houden, voorloopig ook maar een betrekkelijk kleine groep men-
schen, die van nature zijn toegerust met bijzondere kwaliteiten,
zich in het luchtruim zal weten te handhaven.
Het zich bewegen in de derde dimensie stelt dergelijk groote
en geheel nieuwe eischen aan het aanpassingsvermogen en aan
het physiek, dat het boven de capaciteiten van de meesten onzer
gaat. De zwaartekracht ligt voortdurend op de loer om den zwakke
255