283 gegaan. Was nog in 1914 de sterkte aan infanterie in de verschillende legers 65 tot 77% van de legersterkte, aan het einde van den oorlog bedroeg deze verhouding nog slechts 50 tot 53%. Vnl. moet deze geweldige teruggang worden geweten aan de uitbreiding, welke de artillerie tengevolge van den stellingoorlog onderging. Hoewel na den oorlog de organisatie van de divisie weder algemeen op den bewegingsoorlog werd ingesteld, houdt deze naar schr.'s meening niet voldoende rekening met het feit, dat de infanterie in den aanvang van den oorlog verhoudingsgewijze de meeste verliezen zal lijden, want, zegt hij „fin- das Qleichgewicht zwischen Inf. und Artl. sind eben nicht die Verhaltnisse wahrend der ersten Phasen des Kampfes maszgebend. Es handelt zich darum, dieses Qleichgewicht auch wahrend des ganzen Gefechtes aufrecht zu erhalten. Dies ist wenn man von einer in der Regel nicht in Betracht kommenden Ablösung der kampfenden Inf. absieht, nur durch eine Nahrung der Verbande vorderer Linie aus der Tiefe zu erreichen. Je langer dies möglich ist um so langer wird sich das Qleichgewicht erhalten lassen. Bei einer Div. mit drei Inf. Regten. scheint nur diese Gewahr nicht für einen langeren Zeit audauernden Kampf gegeben zu sein". Bij een opstelling van de divisie met 2 regtn. in voorste linie en 1 regt. div.-reserve komen normaal 8 compieën in voorste lijn, 10 compieën in regts.- reserve en 9 compiën div.-reserve, terwijl verder gerekend kan worden op 4 mitr.-ciën voor de batons, in voorste lijn, 2 in regts.-reserve en 3 bij de div. reserve. Zonder rekening te houden met de omstandigheid, dat de res.-ciën ook al aanstonds verliezen zullen lijden, kan worden vastgesteld, dat op één infante rist in voorste lijn rond 2 infanteristen meer achterwaarts in de divisie zijn opgesteld en op 1 zw. mitr. in voorste lijn 1 idem achterwaarts aanwezig is, hetgeen bij de huidige wapenwerking voor een gevecht van langeren duur onvoldoende wordt geacht. Schr. zoekt verbetering door de inf.-cie. te doen bestaan uit 4 siën. en 1 cie. mitrs. extra bij het regt. in te deelen. De hiervo- ren genoemde verhoudingen 1:2 en 1:1 worden daardoor resp. gebracht op 1:3 en 1:2, welk doel eveneens kan worden bereikt door 4 instede 3 regtn. bij de div. in te deelen. De eerste oplossing is de goedkoopste, daar in dat geval minder staven benoodigd zijn dan bij indeeling van 4 regtn., doch ove rigens verdient vermeerdering van het aantal eenheden verre de voorkeur. Voor te geringe beweeglijkheid van de div. met 4 regtn. vreest de bewerker niet, indien slechts wordt gezorgd dat een groot deel van de paarden door motoren vervangen is, waardoor ook de verpleging eenvoudiger wordt. Verbindingsdienst. Revue des Forces Aériennes 1932 No. 34. L'observation aérienne du combat de l'infanterie par le commandant Astruc. „Quelque soit l'aspect particulier sous lequel elle se présente, reconnaissance a vue de jour ou de nuit, reconnaissance photographique, mission au profit de l'artillerie de l'artillerie d'appui direct, en particulier surveillance, il est évident que toute mission d'observation a pour but et pour résultat de colla- borer de fa?on plus ou moins immédiate a Ia preparation ou au développe- ment du combat de l'infanterie. C'est un principe du moment, qui restera vrai dans le futur tant que l'infanterie constituera le pivot de la bataille". Het verbindingsvliegtuig dankt zijn ontstaan aan het feit, dat hoe veelzijdig en groot in aantal, hoe technisch volmaakt de grondverbindingen ook mogen zijn, al deze middelen tijdens het gevecht kunnen falen, waardoor de leiding niet op de hoogte blijft van den toestand der eigen in gevecht gewikkelde troepen en van de behoeften der inf. noch omtrent de handelingen van den vijand. In het bijzonder tijdens hardnekkige worstelingen is het verbindings vliegtuig herhaaldelijk het eenige middel in handen van den A. B. om zich zekerheid te verschaffen omtrent den toestand van het oogenblik, om bevelen over te brengen en snel in te grijpen in den gang der operaties.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 91