284
Achtereenvolgens worden de volgende vragen behandeld:
a. welke diensten kan de verbindingsvliegdienst bewijzen tijdens het gevecht
der inf.?
b. welke zijn de normale voorwaarden voor het gebruik van het verbindings
vliegtuig tijdens het gevecht?
c. hoe moet het verbindingsvliegtuig tijdens het gevecht worden gebruikt?
d. Op welke wijze voert de verbindingsvlieger zijne taak uit?
ad a. Ie: Waarneming van de eigen voorste linie, nl.
1. het volgen van de snelheid, waarmede het voorste echelon voorwaarts
gaat, teneinde de gevechtsleiding en in het bijzonder de artillerie daar
omtrent te kunnen inlichten.
De schr. merkt op dat de inf. „n'a pas toujours répondu convenablement
aux demandes de jalonnement" (uitleggen van de inf.-lappen) uit vrees
voor ontdekking door den vijand. Deze vrees is inderdaad eenigszins ge
wettigd, doch mag nimmer leiden tot het niet uitleggen van de lappen
op het eerste verzoek van den vlieger.
2. het beantwoorden van de signalen van de verschillende commandoposten
en het overbrengen naar de gevechtsleiding van de aanvragen der inf.;
3. het waarnemen van de uitwerking van het art. vuur, in het bijzonder
van de voor directen steun aangewezen battn., zonder dat zulks mag
leiden tot vuurregeling
4. het volgen van de beweging der vechtwagens en het inlichten van de
gevechtsleidmg omtrent het resultaat hunner actie en eventueel de
moeilijkheden, welke de vechtwagens in hun opmarsch stuiten, b.v. het
opsporen en melden aan de art. van de plaats van anti-tankgeschut, op
dat de art. dit geschut snel kan bestrijden.
2eWaarneming van 's vijands linies, nl.
1. het nagaan van het beloop van 's vijands voorste lijn en de wijzigingen,
welke die ondergaat, het opsporen en melden van weerstandskernen;
2. het waarnemen van vijandelijke troepenconcentraties, verplaatsing van
vijandelijke troepen, in het bijzonder van reserves, als aanwijzing voor
een te verwachten tegenaanval of -stoot;
3. het opsporen van anti-vechtwagengeschut, zooals onder le reeds vermeld.
Welke deelen van voornoemde omvangrijke taak in een bepaald geval
het meest van belang zullen zijn, hangt af van de bijzondere omstandig
heden en de daarvan afhankelijk te stellen eischen (aanval, verdediging,
bewegings- of stellingoorlog). Zeker is dat de verbindingsvliegdienst voor
den aanvaller meer resultaten belooft en gemakkelijker is uit te voeren
dan voor den verdediger.
ad b. De normale hoogte, waarop de verbindingsvlieger zijne taak zal uit
voeren is 500 a 600 m. Op die hoogte overziet hij een voldoende uitge
strektheid van het gevechtsveld en kan hij bijzonderheden voldoende
nauwkeurig met het oog waarnemen. Z. n. kan hij tot 300 a 400 m. dalen,
doch daardoor worden de gevaren welke de vlieger heeft te duchten van
de afweermitrs. aanzienlijk vergroot zonder dat de voordeelen evenredig
toenemen. Schr. acht het noodzakelijk, dat het verbindingsvliegtuig van
een pantsering is voorzien.
De steilingdiepte, waarover de verbindingsvlieger moet vliegen omvat
steeds het terrein van de voorste en tweede linie tot ter hoogte van de
battn voor rechtstreekschen steun. De stellingbreedte, boven welke een
verbindingsvlieger moet waarnemen hangt af van tal van omstandighe
den, zoowel tactische als atmosferische en varieert van 4a 5 km. tot 7a8
km. Het verdient aanbeveling den verbindingsvlieger niet langer dan VU
uur boven de linies te laten.