Maar is de terreingesteldheid van onze meest waarschijnlijke operatietooneelen, de omgeving van Soerabaja, niet van ge lijken aard Ter bekorting moge ons antwoord luiden, dat wij geheel on derschrijven hetgeen de majoor Steinmetz in den aanhef van zijn bovenbedoeld artikel schrijft over de mogelijkheid van het optre den van pantser- en vechtwagens in Indische terreinen, met echter één beperkingdat wij juist het gebruik van den modernen lichten vechtwa°en zeer waarschijnlijk achten, mede omdat pantser- en vechtwagen meer en meer naar elkaar toegroeien. De majoor Harberts oordeelde „ondanks al deze verbeteringen (o. a. achterwaartsche besturing groote, weeke, inwendig spons achtige banden) geloof ik echter toch dat, gelet op de buitenge wone vorderingen in den vechtwagenbouw, de pantser auto op den duur meer en meer zal verdwijnen, en nog slechts waarde zal behouden als gepantserd vervoermiddel voor overbrenging van personen". Wij moeten in Indië natuurlijk een scherp onder scheid blijven maken tusschen het mogelijk tegengaan van bin- nenlandsche onlusten en een operatie tegen een van buiten Indië komenden aanvallerin het eerste geval zal de pantserauto on tegenzeggelijk van beteekenis kunnen blijven; in het tweede geval zullen wij echter o.i. zeer zeker ook rekening moeten houden met het optreden van lichte vechtwagens bij den tegenstander, m.a.w. op afweer daarvan bedacht en uitgerust moeten zijn. In verband met dezen noodzakelijken afweer verdienen o. i. dan ook de volgende stellingen van den majoor H. voor Indië alle aandacht „De actieve bestrijdingsmiddelen tegen vechtwagens waar over het Nederlandsche (i. c. dus het N. I.) leger beschikt, zijn geheel onvoldoende". En „In tal van gevallen zal de infanterie alléén, zonder steun van andere wapens, aan den aanval van vechtwagens het hoofd moeten bieden. Daartoe is noodzakelijk a. dat zij zelf organiek beschikt over voldoende en voldoend krachtige afweerwapens (licht geschut met een kaliber niet beneden 4.5 c.M c.q. bovendien mitrailleurs met een kali ber van 13 15 m.M.); b. dat de opleiding in vredestijd niet slechts het kader, doch ook den enkelen man geleerd heeft hoe zich bij een der- gelijken aanval te gedragen. En „Het in stand houden van een vechtwagenkorps van eenige beteekenis is slechts mogelijk indien tevens beschikt wordt over een goed ontwikkelde metaal-, in het bijzonder motor industrie het vereischt zeer veel technisch personeel, is 201

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 9