400
sche koloniën. Dit wordt nader geïllustreerd door een tabel aangevende de
sterftecijfers van voorheen en thans.
Gebied
1840-'65
1890
1928
Frankrijk
9-4°/oo
5.8 %0
2.8
Algerie
77.-
11.-
4.3
Tunis
12-
Antillen
91-
22-
5.2
Sénégal
123.-
73-
2.7
Cochin-China
115.-
35- „1
10.7
Tonkin
48- „j
Equatoriaal Afrika
11.8
Madagascar
12.2
(Nederlandsch Oost-Indië)
19.3,,
5.4
De Fransche koloniale troepen bestaan uitsluitend uit vrijwilligers. Vóór
de uitzending heeft een strenge medische selectie plaats, waarbij als eisch
wordt gesteld een minimum-leeftijd van 21 jaar en het doormaken van een
proefdiensttijd van 6 maanden in Frankrijk.
Ieder militair van de koloniale troepen ontvangt een „livret sanitaire" waarin
gedurende zijn diensttijd alle medische bijzonderheden omtrent doorgemaakte
ziekten en ontvangen inentingen worden genoteerd dus volkomen overeen
stemmend met het ziektenboekje van de militairen van het Nederlandsch In
dische Leger. In de tropen wordt dienst gedaan in een linnen uniform. Behalve
hun model-schoeisel ontvangen de militairen nog een paar gemakkelijk zittende
linnen schoenen voor gebruik buiten dienst.
Reeds voor vertrek naar de koloniën krijgt de jonge soldaat theorie over
de gevaren van het tropenklimaat en de middelen om zich daar tegen te be
schermen, aan de hand van een voorschrift getiteld Manuel l'usage des
troupes employés outremer". Bovendien ontvangen zij in eenvoudige taal ge
stelde vlugschriften, waarin omtrent alcoholmisbruik, geslachtsziekten, zorg voor
drinkwater, bescherming tegen muskieten, e.d. de noodige wenken worden
gegeven.
De voornaamste koloniale garnizoenen met Europeesche bezetting zijn
voor Indo-ChinaHanoi, Haiphong en Saigon;
voor West-Afrika Dakar
voor equatoriaal Afrika Brazzaville
voor Madagascar: Tanarive en Diego-Suarez.
Waar malaria voorkomt is het gebruik van een „moustiquaire individuelle"
(klamboe) verplicht; het doelmatig gebruik en onderhoud daarvan, alsmede
het nut der chinineprophylaxis vormt een veelvuldig terugkeerend onderwerp
bij de theorieën, gehouden door officieren van gezondheid en kader.
Het dagrantsoen van den Franschen kolonialen soldaat bestaat uit de volgende
bestanddeelen en hoeveelheden:
brood 0.750 kg vet 0.020 kg
beschuit of meel 0.550 kg koffie gebrande 0.022 kg
vleesch versch 0.350 kg suiker 0.030 kg
vleesch geconserveerd 0.200 kg wijn '/2 liter
groenten gedroogde 0.120 kg
Behalve dit basisrantsoen worden nog verstrekt specerijen, versche groenten,
vruchten en toespijzen. In bijna alle koloniale garnizoenen zijn speciale militaire
groentetuinen opgericht, die in de, uit medisch oogpunt zoo belangrijke aan
vulling der voeding met versche bladgroenten voorzien.