401
De dagelijksche uitrukkende diensten worden bij voorkeur gehouden in de
vroege morgenuren, daarna volgt meest een lange rustpauze. De middagdienst
bestaat slechts uit theorie of lichte werkzaamhednn in het kampement.
Ook de geestelijke verzorging van den soldaat wordt niet verwaarloosd
leeszalen staan te zijner beschikking en dikwijls worden filmvoorstellingen en
ontspanningsavonden voor hen georganiseerd.
Ondanks alle genomen hygiënische voorzorgsmaatregelen vindt men in de
koloniën toch nog een niet onbelangrijk aantal ziektegevallen. Volgens den
schrijver speelt hierbij de algemeene onachtzaamheid en onverschilligheid een
niet te onderschatten rol Hij zegt„Aux pays chauds c'est moins dans les
troubles fonctionnels apportés par le climat a la physiologie de l'homme que
dans les aberrations du régime de vie qu'il faut chercher les causes de l'altéra-
tion de la santé de l'européen".
Het jaarlijksch ziektecijfer voor malaria bedraagt in de Fransche koloniën
nog 33 pCt. van het effectief, ondanks de gepropageerde mechanische en
medicamenteuze prophylaxe. (Malaria N.I.L. 7 a 10 pCt.).
De geslachtsziekten komen met een ziektecijfer van 10 pCt. (Europeanen
N. 1. L. 20 pCt.) in de tweede plaats. Voorts komen goedaardige darmaandoe
ningen (diarrhoe, enteritis) betrekkelijk veelvuldig voor, hetgeen de schrijver
in verband brengt met het gebruik van groote quantiteiten van gefrappeerde
dranken.
Sinds de invoering der moderne behandelingsmethode met emetine en
arseenpreparaten is het ziektecijfer voor amoebendysenterie laag (2.7 pCt.).
(In het Nederlandsch-Indische leger echter nog minder: 1.7 pCt. in 1928.)
Speciale vermelding verdient, dat avitaminosen als scorbuut en beriberi bij
de Fransche koloniale troepen niet zouden voorkomen. Ook voor pest, cholera
en gele koorts, ziekten die onder de inheemsche bevolking voorkomen, bleven
de Fransche militairen gevrijwaard hetzelfde geldt ten aanzien van de pest
voor de Europeanen van ons Nederlandsch-Indische leger.
Tenslotte wijst de schrijver op het feit, dat de gezondheidstoestand van
een garnizoen voor een deel mede afhankelijk is van plaatselijke omstandig
heden, zooals verbreiding van ziekten onder de burgerbevolking, om welke
reden een voortdurende harmonische samenwerking op hygiënisch gebied van
de betrokken militaire en burgerlijke autoriteiten door hem van het grootste
belang wordt geacht.
T. v. P.
10. VOLKENBONDSAANGELEGENHEDEN.
In de Januariaflevering van het tijdschrift „De Volkenbond" geeft Vice-ad-
miraal H. G Surie een overzicht, waarvan het vcornaamste hier zal worden
weergegeven, van de nieuwe marine-voorstellen van Groot-Brittanië, Japan en
Frankrijk in de wapenbeperkingsconferentie, welke voorstellen als een antwoord
zijn te beschouwen op het voorstel van President Hoover. Zoolang echter het
door de Italiaansche Regeering in te nemen standpunt nog niet bekend is,
welk land ten opzichte van Frankrijk een pariteitseisch stelt, valt omtrent een
mogelijk te treffen overeenkomst nog heel weinig te voorspellen.
Schr. stelt de drie voorstellen naast elkander en vergelijkt deze onderling.
a. Het Fransche plan laat, in tegenstelling met de Iandmachtvoorstellen, het
continentale stelsel los, terwijl voorts op de vloten met een kleinere tonnage dan
100.000 ton een speciaal regiem zal worden toegepast, dat afwijkt van dat, toe
te passen op de vlootsterkte der groote zeemogendheden. Met name voor
landen met een kleine vloot kan zulks van veel belang worden geacht.
Het Fransche voorstel beoogt verder het verkrijgen van een Middellandsche
Zee pact, hetgeen een aanzienlijke inperking van de vloten tengevolge zal kunnen