De enkele manschappen" van punt 110(5) zouden wij willen verkrijgen door van huis uit 2 ongeoefende miliciens in te deelen bij de 4 munitiekarren van de compagnie. Blijft over het transport van den munitiepost naar de voorste lijn. Hiervoor ware geen personeel van de compagnies-reserve, (welke op een gegeven oogenblik toch ingezet moet worden) te nemen, doch de sectie-commandanten moeten in hun sectie een groep munitiedragers vormen (zoo mogelijk onder een gegradueerde), die den munitiepost opzoeken, aldaar de schriftelijk aangevraagde munitie ontvangen en naar de sectie brengen. Hierbij wijken wij dus af van het op blz. 328 vermelde beginsel, dat de aanvoer van achteren naar voren behoort te geschieden, doch wij doen dit bewust op grond van de oorlogservaringen. Het is immers ge bleken, dat in den wereldoorlog deze wijze van aanvulling de beste waarborg gaf dat de munitie de voorste lijn bereikte. Hier bij worden de grootste gevaren geloopen en slechts menschen die door kameraadschapsbanden nauw met elkaar verbonden zijn, trotseeren deze gevaren, omdat zij weten dat hun kameraden op hen vertrouwen. Deze groep behoeft niet groot te zijn. In de eerste plaats toch zal k. m. munitie noodig zijn. De k. m. 's in voorste lijn beschikken over 1056 patrn. Wanneer hiervan onge veer de helft verschoten is, kunnen per k.m, 3 handlangers met leege munitieransels (waarin tezamen 21 ledige patroonhouder- bakken) naar den munitiepost gaan. Daar de k.m.'s vermoedelijk niet gelijktijdig aanvulling behoeven, kan de sectiecommandant bijv. door telkens wanneer dit noodig is een groepje van 3 man weg te sturen den voorraad k.m. munitie op peil houden. Hierbij sluiten zich dan naar behoefte enkele manschappen van de g. (k.) brigades aan voor het halen van doozen munitie. Een vaste regel is hiervoor niet te geven, elke sectie-commandant zal deze aangelegenheid naar behoefte moeten regelen. Ten slotte valt v.w.b. de compagnie nog op te merken, dat de fourier wel de minst geschikte man is om aangewezen te worden als commandant van den munitiepost. Zijn plaats is bij de keuken wagens. Het is zijn taak om te zorgen dat deze voertuigen de compagnie bereiken, althans zoo dicht mogelijk tot de compagnie oprukken (natuurlijk in open terrein slechts bij duisternis). Hij dient er ook voor te zorgen, dat alle levensmiddelen voor de compagnie ontvangen worden. Wie de oorlogsliteratuur leest, komt telkenmale tegen hoeveel waarde de troep hecht aan tijdig en voldoende eten. Deze taak kan toch niet toevertrouwd worden aan een kok, die zich op het gevechtsveld thuis voelt als een kat in een vreemd pakhuis, die vermoedelijk nog nooit een militaire kaart gezien heeft en die bovendien al zijn aandacht moet besteden aan de bereiding van het eten Het is o. i. absoluut noodzakelijk om voor den commandant van den munitiepost een afzonderlijk persoon (militiesergeant) uit te trekken. 333

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 37