gevoegd de 2 miliciens, ingedeeld bij de munitiekarren van de cieën Bij de munitiepaarden van de cieën. bevinden zich de paardencommandanten 2). T. a. v. de munitieaanvulling hebben de „munitie-officieren" van de bataljons op aanwijzing van de bataljonscommandanten de volgende regelingen getroffen: Bij Inf. IV.: 1 Cdt-G T. regelt de munitieaanvulling tusschen G en J en tusschen G en E, alwaar op nader bevel een nader te be palen hoeveelheid munitie overgenomen wordt uit de muni tieauto's. 2. Van de „munitiegroep" is 1 man blijvend ingedeeld bij het mun. depot. 3. Het mun. transport naar de cieën. geschiedt onder leiding van de „paarden-commandanten" als volgt: naar le cie.: van mun. depot tot a door de mun. paarden der cie.; van a tot den munitiepost door 2 man van de „munitiegroep" een nader te bepalen aantal geleiders dier paarden, naar 2e cie.: door de mun. paarden der cie. 3) naar 3e cie.: door 2 man van de „munitiegroep en 3 ge leiders der mun. paarden van de 3e cie. 4. Bij hervatting van de voorwaartsche beweging is de verharde weg de „as van aanvulling" voor het bataljon. Bij Inf. XV 1 Cdt.-G.T. regelt de mun. aanvulling tusschen H en K en tusschen H en C, alwaar op nader bevel een nader te be palen hoeveelheid munitie wordt overgenomen uit de muni tieauto's. 2. Van de „munitiegroep" is 1 milicien blijvend ingedeeld bij het mun. depot. 3. Het mun. transport naar de cieën. geschiedt onder leiding van de „paarden-commandanten" als volgt: naar 2e cie.: van mun. depot tot c door de mun. paarden der cie.; van c tot den mun. post door de overige 4 miliciens van de „munitiegroep" en een nader te bepalen aantal geleiders. Zie blz. 333 2) Zie blz. 336 3) Aangenomen is, dat het terrein zulks toelaat. 4) Eveneens is aangenomen, dat het bedekte gedeelte van dit traject begaanbaar is voor mun. paarden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 41