dient er bij de mitrs. tegen gewaakt te worden, dat zoo min mogelijk munitiekisten en ledige banden op het gevechtsveld zoek raken, daar het anders niet mogelijk is om de onderdeelen weer met hun vollen voorraad uit te rusten (dit geldt natuurlijk ook voor de patroonhouderbakken). Het vullen der banden zou bij het in de schets aangenomen geval voor Inf. IV kunnen geschie den bij f en voor Inf. XV bij j. En hiermede besluiten wij onze artikelenreeks over de muni tieaanvulling bij de infanterie. Wij zijn er ons volkomen van bewust onderwerpelijke aangelegenheid verre van volledig behan deld te hebben. Ook pretendeeren wij niet overal de eenig juiste oplossing der verschillende zich hierbij voordoende problemen te hebben gegeven. Er zijn immers vele wegen die naar Rome leiden. Maar wèl hopen wij bij de lezers van onze artikelen de over tuiging gevestigd te hebben, dat de munitieaanvulling op het gevechtsveld een zeer belangrijk probleem is, met een organisatie op zich zelf, en dat deze organisatie in oorlogstijd onmogelijk is te improviseeren. Zij moet in vredestijd behoorlijk overdacht en beoefend worden. En het is in volle overtuiging van deze noodzakelijkheid, dat wij er met den meesten klem op aandringen, dat hieraan in de toekomst, waar eenigszins mogelijk, ook de noodige aandacht wordt besteed bij de oefeningen in het garnizoen en eveneens bij de oefeningen in grooter verband. Men vergete bij de opleiding van den troep niet, dat ook de munitieaanvulling een gevechtshandeling is. 341

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 45