voor vele gevallen een vrije keuze mogelijk gemaakt tusschen beide typen. Als een dezer gevallen beschouwen we het verkenningsvlieg tuig bij onze L. A. Voor de verschillende doeleinden waarvoor dit bestemd is, is geen ongelimiteerd hooge snelheid vereischt, doch zou het zeer wel mogelijk zijn een utiliteitssnelheid vast te stellen, ware het niet dat de betrekkelijke weerloosheid van het 1-motorige vliegtuig ertoe leidt een maximale snelheid na te streven ter beveiliging tegen luchtaanvallen. Anders zou b. v. met een kruissnelheid van 250 KM, en een topsnelheid van 50 KM. meer, gedurende een reeks van jaren goed kunnen worden volstaan. De snelheid onzer verkenningsvliegtuigen dient in hoofdzaak le. voor een snelle uitvoering der opdracht, 2e. ter bereiking der verrassing, 3e. om den luchtafweer te bemoeilijken, 4e. om het luchtgevecht te kunnen ontgaan of te bemoeilijken. Aan le, 2e en 3e kan bij een utiliteitssnelheid van 250 KM. be hoorlijk worden voldaan. Bij welke snelheid aan 4e zal worden voldaan is nog onbepaald, tengevolge van de steeds stijgende snelheid der jachtvliegtuigen, welke nu de 400 KM. p. u. heeft bereikt (P. Z. L. XXIV). Waar we, zooals gebleken is, vanwege de kosten bezwaarlijk onze 1-motorige vliegtuigen steeds volkomen up to date kunnen houden, daar zullen onze verkenners voor wat 4e betreft veelal onder ongunstige omstandigheden moeten arbeiden. Sedert het echter mogelijk geworden is een twee-motorig ver kenningsvliegtuig te verkrijgen, dat de bovengenoemde utiliteits snelheid eveneens bezit, kan dit laatste ons in de gelegenheid stellen de bezwaren van te geringe snelheid welke het 1-motorig vliegtuig aankleven voor een groot deel te compenseeren. Deze compensatie bestaat in het extra schootsveld van den voor in den rompkansel gelegen schietstand, waardoor het voor zijn veilig heid in de eerste plaats mag betrouwen op zijn vuurkracht (zie Schets). De snelheidstoename boven de 250 KM., wordt daardoor teruggebracht tot een factor van het tweede plan. Feitelijk doen we daarmede niets anders dan het consequent aanvaarden van een staat van zaken die in mindere mate reeds was geaccepteerd. Dat immers de tweezitter de mindere was en bleef in snelheid van den 1-zitsjager, werd zonder meer aanvaard. Deze achterstand zal voor het twee-motorig vliegtuig wel een weinig toenemen, wat echter, en met meer reden, ook daarvoor kan worden aanvaard. We willen voor wat het bovenstaande betreft nog wijzen op de analogie welke zoodoende ontstaat met een vloot. Ook bij de marine worden uit gebruiksoverwegingen de snelheden bij de onderscheidene scheepstypen niet tot gelijke hoogten opgevoerd. Kruisers, jagers, onderzeeërs, slagschepen, alle vertoonen andere snelheidsgrenzen, terwijl het geheel toch in onderling verband 353

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 57