2. BESCHOUWINGEN OVER EEN HISTORISCHE JAVAANSCHE STRIJDWIJZE, DE „SOEPIT OERANG". (Slagorde van den kreeft.) (met twee bijlagen). door S. S. I. Inleiding. Onderstaande studie heeft tot strekking een ruimere bekend heid te geven aan een strijdwijze, beschreven in een tooneel van het Javaansche geschrift „Lajang Damar Woelan", met name de „Soepit Oerang" of wel „de slagorde van den kreeft". Deze strijdwijze, welke door de Javanen in den loop der tijden meer malen met succes werd toegepast, is beschreven in tooneel XXV van het reeds genoemde dichtwerk, in welk tooneel staat opge- teekend het verloop van den veldslag tusschen Rangga Lawé, Regent van Toeban en onderdaan van Praboe Kenja en Menaq Djingga. Dcor den laatsten nu werd gebruik gemaakt van de slagorde van den kreeft, waaraan in de hier volgende bladzijden eenige beschouwingen zullen worden gewijd. Ter inlichting van den belangstellenden lezer nog het volgende. Het geheele Damar Woelan-verhaal is een inlandsche liefdesro man, waarin de held, eerst stalknecht bij den patih van Modjopahit, plaats neemt op den rijkstroon aan de zijde van Praboe Kenja, de „vorstinmaagd", die hem tot gemaal neemt. De benaming „menaq djingga" (paarse krijgsman) in verband gebracht met de attributen „boeta" (reus) bij de namen van zijn onderaanvoerders, geeft aanleiding tot de opvatting, dat men het Damar Woelan-\erhaal zou kunnen noemen de strijd van een volk van een anderen landaard, althans van andere afkomst, met de Javanen. Een ieder, die met Oostersche verhalen en overleveringen in aanraking is geweest, weet hoe de Oosterling op meesterlijke wijze in zeer bloemrijke taal geschiedkundige gebeurtenissen weet weer te geven. Is het in het algemeen de taak van den geschied schrijver om met pijnlijke nauwkeurigheid de historisch vaststaande gebeurtenissen te bezien in het licht van hun tijd om deze daar na te beschouwen in het licht van het voortschrijdend wereld proces, de Oosterling beziet de feiten slechts van ter zijde doch 304

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 8