395 „Artilleristische Ausrüstungsfragen." Hauptmann von Qallwitz zet in het „Mil. Wochenblatt'' van 18 Febr. 1933 No. 31 nog eens zijn inzichten uiteen ten aanzien van de algemeene lijn, langs welke zich de moderne artillerie zal ontwikkelen, en wel naar aanleiding van een in hetzelfde tijdschrift geplaatste studie „Divinsionsartillerie von Morgen" (I. M.T. 1932 No. 12, blz. 1109). Schr. stelt hierbij nog eens duidelijk op den voorgrond, dat het vraagstuk „Soil die Division so stark mit Artillerie ausgestattet werden, dasz sie den „Artilleriekampf (Artillerieduell, Trommelfeuer) eines neuzeitlichen Material- „und Groszkampfes aus eigenen Mitteln bestreiten kan?" opgelost dient te worden, alvoiens de ontwikkeling van de artillerie verder in beschouwing te kunnen nemen. Gewezen wordt op de groote bezwaren, verbonden aan het indeelen van een sterke artillerie van zwaar kaliber bij de divisie (munitieaanvoer; hulpmid delen voor de bevelvoering, als vliegtuigen en de bescherming van deze laatste enz.). Een dergelijke divisie vormt een niet te hanteeren geheel. Hauptmann v. Gallwitz wenscht een lichte divisie, uitgerust met een regiment artillerie, bevattende geschut van 7,7 cM., veldgeschut van 9 cM. en lichte mor tieren van 13 cM., benevens een afdeeling zware artillerie a 3 batterijen (b. v. 2 houw. battn en 1 batterij kanonnen den wel omgekeerd) en een afd. Flak. Een divisie, aldus uitgerust, bezit alles, „was sie zu ihrem taglichen Bedarf braucht", terwijl dan in verband met den toestand eventueel zware artillerie met vliegtuigen kan worden toegevoegd. Bestreden wordt de opvatting van den schr. van het artikel „Artillerie von Morgen", dat in de eerste plaats de eigen artilleriebewapening afhangt van 's vijands bewapening, waarbij gewezen wordt op het onhoudbare, dat men dan met zijn bewapening achter anderen moet aankomen, te meer, waar de bewapening van een bepaald leger geenszins steeds door de overeenkomstige wapens van den tegenstander zullen worden geneutraliseerd. („Pariser Geschütz, 42 cM. Haubitze und Zeppelin wurden schlieszlich durch Tank und Hunger- blockade auszer Gefecht gesetzt".). „Nicht das Hinsehen nach dem vermutlichen Gegner bestimmt die Bewaff- „nung, sondern das Streben nach Vollkommenheit und Zweckmaszigkeit, die „eigene Erkenntnis fiir die Erfordernisse des Krieges. Erst in zweiter Linie „ist es notwendig, sogar sehr notwendig, ein offenes Auge für alles zu haben, „was auszerhalb der eigenen Grenzpfahle vor sich geht. Die Geschützentwic- „kelung in neuzeitlich gerüsteten Heeren wird nicht einfach nachzuahmen, „sondern kritisch zu betrachten sein. Wenn in Staaten, die in ihrer Rüstungs- „freiheit unbeschrankt sind, annahernd die gleiche Bewaffnung auftritt, so „diirfte das weniger ein gegenseitiges Nachahmen sein, als vielmehr die Tat- „sache, dasz gleiche Ueberlegungen und Forderungen zu ahnlichen Ergebnissen „führen müssen". Wij hebben gemeend, vorenstaande meening, welke ten volle wordt onder schreven, onverkort te moeten weergeven, omdat men nu eenmaal de neiging bezit, de waarde van de eigen bewapening, welke toch aangepast is aan de bijzondere omstandigheden van het eigen land, af te meten naar de bewapening van andere rijken, welker legers dikwijls op een geheel andere omgeving en met een ander doel zijn georganiseerd en bewapend. Ten slotte waarschuwt schrijver tegen de opvatting, dat de modern bewa pende infanterie met hare éigen wapenen den strijd tot een goed einde zal kunnen brengen. „Wer als A. B. O. (waarn. officier) oder als Infanterist die „ungeheure seelische Wiikung des Eintretens oder Fehlens der Artillerie- „unterstützung in vorderster Linie selbst erlebt hat, wird den Gedanken, dasz „die Infanterie nur mit ihren schweren Waffen den Kampf führen kann, von „vornherein ablehnen". Detacheering van artilleristen bij de infanterie. De Februari aflevering van de „Revue d' infanterie" van dit jaar bevat een bijdrage „Deux mois chez les Fantassins", waarin een artillerie-officier niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 99