terwijl zij anders aan het oog ontsnapt zouden zijn, omdat zij (de troepen, het geschut en het materieel) dan reeds te bestemder plaatse zijn gekomen en door camouflage en geene verplaatsingen niet meer onderkend worden. Wij moeten den vijand in alles vóór zijn. De artillerist kan niet genoeg uitkijken, waarnemen. Is de troepenmacht kleiner en de artillerie slechts eene afdee- ling sterk, dan wordt dit gemis aan doelen niet in die mate ge voeld, omdat het bedoelde tijdsverloop kleiner is en bovendien de Afd.-C. eerder maatregelen treft voor het waarnemen van het gevechtsveld, daar hij zelf meer ondervonden heeft, wat het be- teekent voor zijne tot vuren gereed staande batterijen geen doelen te hebben. De D. A. C., die meer te overdenken en met den Div. C. te bespreken heeft, gevoelt dit gemis minder. Er moet dus een doelopsporingsdienst zijn. Deze zou op de volgende wijze bij de Ned.-Indische artillerie te verwezenlijken zijn Van de door den D. A. C. bij eenen marsch naar den vijand toe van terreinstrook tot terreinstrook uit te zenden le A. V. P's voor de verkenning van waarnemingspunten, stelling-en opmarschmogelijk- heid moet hij aan minstens twee le A.V.P.'s uitsluitend opdrachten geven voor het zoeken van waarnemingspunten met de taak deze te bezetten, wanneer zij ze gevonden hebben, en in het voorter rein waar te nemen, totdat zij de order krijgen weder een sprong voorwaarts te doen. Zij krijgen bericht van het in stelling brengen der eigen artillerie. Blijkt uit de kaart, dat de uitzichtpunten ver van den grooten weg zullen gelegen zijn en er geen behoorlijke landwegen zijn, dan worden bereden patrouilles voor die taak opgeroepen. Het is dan evenwel wenschelijk, dat aan den grooten weg telkenmale ordonnansenposten worden geplaatst, waarvoor 2e A. V. P.'s op motorrijwielen te gebruiken, die tot taak hebben de berichten van de bereden ordonnansen verder te bezorgen. Deze doelverkenningspatrouilles melden den D. A. C. alle doelen, die zij waarnemen, voor de leiding van belang zijn en die de moeite waard zijn door de artillerie onder vuur genomen te wor den zij moeten evenwel niet beoordeelen of een doel al dan niet onder vuur genomen zou kunnen worden. Ook berichten zij zoo mogelijk welke terreinen door de vijandelijke en welke door de eigen infanterie bezet zijn en de veranderingen daarin. Wordt besloten de artillerie geheel in stelling te brengen, dan zal de D. A. C. zoo noodig nog meer doelverkenningspatrouilles uitzenden en ze telefonisch doen verbinden. De le A.V.P.'s zullen tot hunne uitrusting een hoekmeetinstru- ment moeten hebben, bijv. een verdeelde messingen rand, waarop de prismakijker geklemd kan worden en die op den reeds mede- gevoerden drievoet voor planchet is te bevestigen. De doelverk.- 436

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 36