We hebben daarom toch aanleiding gevonden, om hier hetzelfde onderwerp op ietwat breeder basis en wel meer speciaal uit den militair-geneeskundigen gezichtshoek in beschouwing te nemen. Als sterkte der troepenmacht, waaraan de geneeskundige for maties zijn toegevoegd, nemen we aan een divisie van het veld leger, bestaande uit 3 regimenten infanterie a 3 bataljons, elk a 4 compagnieën, alsmede hulpwapens en diensten, in totaal ruim 12.000 man. Gedurende het gevecht zijn van de 9 bataljons infanterie min stens 6 in voorste lijn, dat is dus in direct contact met den vijand 4500 man. Voor de te maken berekeningen gaan we verder uit van de volgende veronderstellingen, waarvan we mogen verwachten, dat ze niet te zeer van de gemiddelde, in de practijk zich voor doende, toestanden en verhoudingen zullen afwijken. Verliescijfers. Bij een hevigen aanval op een modern uitgerusten vijand kan men volgens de gegevens, ontleend aan Spire en Lombardy, bij een Fransche divisie, sterk 15000 man, op de zwaarste gevechts- dagen rekenen op een maximum van 500 a 600, dus rond 550 man verliezen. Onze Nederlandsch-Indische divisie, sterk ruim 12000 man is 4/5 maal zoo klein. We nemen daarom dus voor Indië als maximum verlies bij een divisie voor één gevechtsdag 4/5 X 550 440 man. Van deze 440 man verliezen zullen 23 °/o 101 gesneuveld zijn. Er blijven dan nog over 339 gewonden, dat is 7 a 8 °/o van het effectief der combattanten in voorste lijn. Teneinde de becijferingen niet te gecompliceerd te maken, zullen we ons voor wat betreft den afvoer van het gevechtsveld tot het evacuatiespoorwegstation, uitsluitend bezig houden met de bij het hoofdwapen, de infanterie, gevallen gewonden. Volgens de statistische cijfers ontleend aan R. Mercier (Le vrai visage du combattant 1914-T8) bedraagt het verliescijfer bij de infanterie 88 °/0 van het totaalmet 6 volgt daarop de artillerie, dan met 2 °/0 de genie. De overblijvende 4 °/0 is verdeeld over cavalerie, gevechtstreinen, diensten, enz. In ons geval mag worden aangenomen, dat van de 339 gewon den 300 gevallen zijn bij de infanterie en wel speciaal bij de 6 bataljons, juister wellicht de 24 compagnieën in voorste lijn. De hiervoor vermelde numerieke gegevens zijn tezamen met eenige andere statistische cijfers op de bijgevoegde grafiek in beeld gebracht. 445

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 45