In punt 59 (2) van ons O. V. G. D. staat deze critieke tijdsruimte
aangegeven als te zijn „uiterlijk 8 uur".
Het Nederlandsche oorlogsvoorschrift voor den Geneeskundigen
Dienst daarentegen waagt zich niet aan een dergelijke positieve
uitspraak doch spreekt in punt 7 slechts over het „beginsel, dat
binnen een bepaalde tijdsgrens de chirurgische desinfectie van
de wond moet kunnen worden verricht" en schrijft voor dat in
verband daarmede „moet worden getracht den afvoer zoodanig
te regelen, dat de gewonden binnen die tijdsgrens het evacua-
tiegebied kunnen bereiken"!
Alhoewel deze grens in het Nederl. voorschrift niet is vastge
legd neemt men volgens een artikel van luitenant Dulfer in
Mavors 1932 no. 3 daar te lande daarvoor algemeen een 12 a
24 uur aan.
Ook bij den Franschen geneeskundigen dienst wordt deze tijds
grens veel ruimer dan 8 uur genomen, wat blijkt uit een citaat
uit het boek van den Franschen off. v. gez. Raoul Mercier„Une
évacuation n'apparait satisfaisante que si elle conduit les blessés
au chirurgien, assez tót pour que Facte opératoire initiale puisse
être réalisée dans les vingt-quatre premières heures".
Waar de berekeningen er sterk op wijzen, dat bij ons aan de
gestelde limiet van 8 uur practisch nooit zal kunnen worden vol
daan, zou het misschien overweging verdienen dezen gespecificeer-
den termijn maar geheel uit het O. V. G. D. te schrappen.
We komen dan tot de volgende conclusies
Bij de Hd. V. P. zal in het algemeen de sorteerende en schif
tende functie vóór de therapeutische taak op den voorgrond komen.
Daarentegen zullen de op grooter afstand (40 - 60 km.) van het
front gelegen Veld- of Evacuatiehospitalen een veel belangrijker
therapeutische werkzaamheid moeten kunnen ontplooien.
Daar (bij het Vd. Hzal een chirurgische staf gewenscht zijn,
waaraan zoo mogelijk een röntgenoloog voorzien van een ver
plaatsbare röntgeninstallatie alsook een tandarts ware toe te voegen.
Verder geven onze berekeningen steun aan de verwachting, dat
inderdaad de mechanische middelen voor gewondenvervoer in
gedeeld bij Hd.V. P. en Vd. H. A. voldoende berekend zijn voor
hun taak, ook bij zwaardere verliezen.
Voorts blijkt, dat de transportafdeeling in haar tegenwoordige
samenstelling in staat mag worden geacht tot een redelijke uit
voering van de haar op te leggen oorlogstaak.
Voor een juiste waardeering dezer conclusies mag echter niet
uit het oog worden verloren dat zij berusten op een theoretischen
schematischen opzet, waarbij stilzwijgend werd aangenomen
dat de verschillende geneeskundige formaties goed in elkander
grepen
465