4. ANTWOORD OP ENKELE VRAGEN NAAR AANLEIDING
VAN „ONZE TACTISCHE METHODEN"
door
F. K.
Er werden mij van belangstellende zijden enkele vragen gedaan,
welke ik hierbij gaarne beantwoord.
Vraag I. Op blz. 51 van „Onze tactische methoden" wordt naar
aanleiding van punten 148 en 149 A. T. V. de verdeeling in
drieën besproken, waaruit zou volgen, dat juist de compagnie
of sectie in drieën zou moeten worden verdeeld (sectie's
reserve). Is dat de bedoeling van den schrijver
Antwoord. Deze gevolgtrekking is niet geheel juist. Ik beschouw
het bataljon als de grootste „troep" aan welke nog een „bepaald
object" in den zin van A. T. V. punt 149 (2) als aanvalsobject
wordt gegeven en de compagnie als de kleinste (zie ook de
brochure bladz. 12, onder e). In vele gevallen zal dus ook
voor de compagnie de driedeeling de meest voordeelige zijn.
Aan een sectie daarentegen wordt geen „bepaald object",
in den zin van het A. T. V., aangewezen. Zij krijgt gemeenlijk
slechts een onderdeel van zulk een object voor hare rekening en
moet in hare veelheid toch als een eenheid worden beschouwd.
Vraag II. In verband ook met I zoude ik gaarne in het I. M. T.
punt 149 A. T. V. behandeld wenschen te zien, welk punt mij
nooit recht duidelijk was en wel mede aan de hand van
G V. I. punten 32 a en 116, A. T. V. punten 157 en 159 (2)
en de begrippen
a. manoeuvre („tjari akal"),
b. inleidend gevecht (gevechtsaanraking tot stand brengen,
„binden"), doorvoering (de eigenlijke hoofdaanval, c.q. op een
flank) en reserve.
Antwoord. Om deze vraag te beantwoorden is het noodig er op
te wijzen dat zij uit drie verschillende vragen bestaat, welke
elk afzonderlijk behandeld moeten worden en wel:
le. A. T. V. punt 149 in verband met Q. V. I. 32 a en 116.
2e. de begrippen genoemd in de vraag, in verband met A.
T. V. 157 en 159 (2).
469