stuk van het weder innemen van de uitgegeven reserve-munitie.
Weliswaar streeft schrijver naar beperking van deze gevallen door
zijn voorstel (bldz. 246) om de bepaling in het G. V. 1. betreffende
de munitie-uitgifte ruimer te stellen, doch, gezien de ervaring bij
manoeuvres opgedaan, (mèt inachtneming van de vredesomstandig-
heden) zullen m.i dikwijls compagnieën uitzwermen met een taak
of onder omstandigheden die uitgifte van reserve-munitie
wenschelijk zullen maken, om daarna met nagenoeg volledige
munitieuitrusting weer te worden verzameld en voorloopig niet
meer tot een gevecht te komen.
Indien men aanneemt dat dit veelvuldig zal voorkomen, zou men
moeten rekenen op aanhouden van verpakkingsmiddelen na muni
tie-uitgifte rekent men die mogelijkheid tot de uitzonderings
gevallen, dan zou met noodmaatregelen b.v. het medevoeren
van ledige rijstzakken kunnen worden volstaan. Ik kom later
hierop nader terug.
3. Mijn grootste bezwaar tegen des schrijvers voorstellen is
gericht tegen de beschreven wijze van uitgifte der munitie (bldz.
238 e.v.). Schrijver constateert zelf dat men hiervoor op zeker2
uur moet rekenen, en dit acht ik onaanvaardbaar.
Neemt men immers in aanmerking hoe bij de Infanterie gestreefd
wordt naar vlotte bevelsuitgifte, naar toepassing van voorloopige
bevelen, naar een zoover mogelijk gaande, ook geestelijke, voor
bereiding (oprijden der munitiekarren tot in de colonne, tusschen
de gelederen), alles om juist bij eerste ontwikkeling een snelle
uitvoering te verkrijgen, bij voorkeur zoodanig dat een achter
volgende colonne niet zal worden opgehouden door het uitbuigen
van een voorgaande, dan komt men tot de conclusie dat een munitie
uitgifte die 1 2 uur vordert, öf achterwege moet blijven öf tot een
ongewenscht vroeg tijdstip moet worden verschoven.
Uit oefeningen bij de bataljons bleek dat voor munitie-uitgifte
slechts enkele minuten noodig waren, doch in verband met de be
schikbare middelen waren deze oefeningen niet volledig o. a. werd
niet beschikt over handgranaten, en werd het overladen op draag-
paarden slechts gedeeltelijk beoefend; het opladen der veldzakken
bleef uiteraard achterwege. Toch is aan de hand hiervan wel een
oorzaak aan te geven voor den langen duur die door schrijver
terecht voor de beschreven uitvoering wordt noodig geacht,
en die schuilt m.i. in de eenigszins ingewikkelde bepakking der
karren, die tot een heen- en weerdragen en -loopen noodzaakt.
Laat schrijver zich in zijn beschrijving op bldz. 239 ook niet
beïnvloeden door een artilleristischen kijk op infanterie Een
sectie infanterie is niet hetzelfde als bij de artillerie een stuk, waar
omheem zich een vaste bezetting kristalliseert; integendeel, een
afdeeling infanterie wisselt elk oogenblik van sterkte en samen
stelling door detacheeringen ten behoeve van veiligheids- en ver
bindingsdienst, marschverliezen, enz. Het gevolg is dus, dat een
477