(Boedi Oetomo was vertegenwoordigster der Javaansche aristocratie), de massa werd bereikt door de oprichting van de „Sarekat Islam" te Solo in 1911, welke vereeniging ontstond naar aanleiding van de houding, die de Chineezen na het tot een republiek verklaren van China in Nederlandsch-Indië meenden te moeten aannemen. Als reactie op deze uitdagende houding ontstond onder de Inlanders een boycott van Chineesche goederen, zij wapenden zich tevens tegen de Chineesche concurrentie op handelsgebied door oprichting van de „Sarekat Dagang Islam". Aanvankelijk dus een handelsvere niging, werd zij al spoedig omgezet in een godsdienstige, in ver band waarmede de naam werd omgezet in dien van „Sarekat Islam". Ook in Nederland manifesteerde zich in deze jaren de veree- nigingszin onder de aldaar studeerende Inlandsche jeugdop gericht werd de „Indische Vereeniging", die zich ten doel stelde de behartiging van de belangen der „Indiërs", onder welke bena ming begrepen werd „de inheemsche bevolking van Nederlandsch- Indië". In 1912 werd te Djokja gesticht de godsdienstige vereeniging „Mohammadijah". Zoo zien wij in de jaren 1908—1912 meerdere Inlandsche ver- eenigingen ontstaan met het doel de behartiging van cultureele, sociaal-economische en godsdienstige belangen de politiek bleef buiten spel. De politiek in het vereenigingsleven. Anders zou dit worden toen in 1912 de door dr. E. F. E. Douwes Dekker te Bandoeng opgerichte „Indische Partij" met hare actie begon. Deze partij stelde zich ten doel „het patriottisme aller Indiërs voor den bodem, welke hen voedt, wakker te roepen ten einde hen te nopen tot samenwerking op den grondslag van staat kundige gelijkstelling om dit Indisch vaderland tot bloei te brengen en het voor eén onafhankelijk volksbestaan voor te bereiden". Als Indiërs werden aangemerktIndo-Europeanen, Indo-Chineezen en Inlandersleiders der partij waren Douwes Dekker, Tjipto Mangoenkoesoemo en R. W. Soewardi Soeriadiningrat (de tegen woordige Ki Adjar Dewantoro). De aanvraag om rechtspersoon lijkheid werd ondanks herhaalde statutenwijziging door de Re geering niet toegestaan, omdat zij in de vereeniging een bedreiging voor de rust en orde zag en toen bovengenoemde leiders des ondanks toch voortgingen met hun actie, werden op hen de maat regelen van externeering, c. q. interneering toegepast. Het revolutionnaire socialisme. In 1913 deed een nog gevaarlijker invloed zich op het ver eenigingsleven geldenin dat jaar arriveerde in Nederlandsch- Indië het gewezen lid der Nederlandsche Sociaal Democratische Arbeiders PartijSneevliet. 548

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 46