Al spoedig na zijn aankomst richtte hij te Setnarang de In dische Sociaal Democratische Vereeniging op, die aansluiting zocht bij de Inlandsche vereenigingen en wel speciaal bij de meer en meer in macht toenemende Sarekat Islam. Vooral bij de afdeeling Semarang van deze vereeniging had de I.S.D.V. succes. Verschillende S.I. leden der afdeeling toonden zich zeer vatbaar voor de verkondigde ideeën en onder de Inlan ders, die voor de verdere verspreiding ervan in de Inheemsche wereld hebben zorg gedragen, zijn vooral bekend geworden Semaoen, Darsono en Tan Malakka. Door hun groote kennis van de Maleische taal en hun redenaarstalenten droegen zij er zeer veel toe bij, dat de revolutionnaire idee hoe langer hoe meer in de S.I. verbreid werd, hun invloed in deze vereeniging werd hoe langer hoe grooter; de oude leiders der S. I., zooals Tjokroaminoto, werden gedwongen steeds meer de door de I.S.D.V. aangegeven richting te volgen. De gevolgen dezer actie bleven niet uit: in Juni 1919 brak een oproer uit in Toli-Toli waarbij eenige bestuursambtenaren en -beambten werden vermoordook in het Garoetsche brak verzet uit. Het Communisme. Nog erger werd een en ander toen zich de invloed van Rusland, waar inmiddels in 1917 de revolutie had plaats gehad, deed gelden. Overtuigd van het heilzame van het communisme deden de aanhangers van deze leer al het mogelijke om ook in het bui tenland den revolutionnairen geest op te wekken. Voor het Oosten is vooral van belang geweest de Derde Inter nationale Arbeidersassociatie, die in 1919 in het Kremlin te Moskou werd gesticht. Zij was daarom van belang, omdat zij in tegen stelling met de vorige Associaties zich ook richtte tot de gekleurde volken, terwijl zij verder aanspoorde tot openlijke revolutionnaire massa-actie. In September 1920 had te Bakou het eerste congres der gekleurde volken plaats; aangedrongen werd op een steunen van de in de overheerschte landen ontstane vrijheidsbeweging. Werd op dit congres stelling genomen tegen het Pan-Islamisme, dat de macht van het Imperialisme slechts zou doen overgaan op Oos- tersche grooten, in 1922 werd dit standpunt verlaten, omdat het in de practijk de revolutionnaire idee moeilijkheden in den weg gelegd had. Nederlandsch-Indië werd op deze congressen vertegenwoordigd door de heeren Sneevliet en Tan Malakka. Eerstgenoemde was intusschen reeds in 1918 met het oog op de openbare orde en rust het verblijf in Ned.-lndië ontzegd. Het behoeft geen betoog, dat de communistische ideeën bij de revolutionnaire socialisten hier te lande ingang vonden; het 549

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 47