ken op den weg gezet. Dit alles geschiedt ter plaatsede
genoemde 3 blikken blijven liggen totdat het V. H. paard
van de 4e kar en het reserve-paard langs komen om ze op
te laden (heigeen door den fourier en de geleiders geschiedt).
3. Nadat de munitie van de kar genomen is, kan worden be
gonnen met opladen der veldzakken, waarbij voorloopig een
paar man van de sectie kunnen helpen, doch dat overigens
zoodra de sectie weg moet geschiedt door het bij de
karren aanwezige personeel.
Op deze wijze is de voor munitieuitgifte benoodigde tijd
teruggebracht tot die, waarin de munitieransels worden uitgege
ven en de kisten met handgranaten worden geopend, wat tegelijk
geschiedt. Daarna is de sectie marschvaardig, want op het bela
den der V H. paarden en het opladen der veldzakken behoeft
desnoods niet te worden gewacht.
Maar vooraler wordt niets weggedragen, er gaat geen corvée
uit, de 4e kar rijdt niet langs, er gaan slechts 4 man per sectie
van de plaats, ener valt niet te tellen en te rekenen met
doozen munite. Want ik blijf de in het „systeem M" noodzake
lijke berekende verdeeling van munitie voor infanterie bezwaarlijk
achten: de brigade verandert telkens van sterkte, geen brig, comdt.
zal op zoo'n moment dadelijk zijn aanwezige sterkte weten, en
er moet dus geteld worden, wat oponthoud veroorzaakt, terwijl
de verschillende aantallen bij de uitgifte verwarring veroorzaken.
Verder heeft n. m. m. de compagniescommandant, noch de sec-
tiecomdt. tijd noch gelegenheid om op het moment van ontwik
keling verschillende wijzen van munitieverstrekking te overwegen
en daartoe ettelijke bevelen te geven. Op één bevel „munitie uit
geven" moet verder alles automatisch kunnen verloopen en dus
eenvoudig zijn, want de officieren zijn op dat tijdstip meestal
geheel in beslag genomen door ontvangen, overwegen of geven
van tactische bevelen, bestudeeren van de kaart, enz.
Les qualités des cadres doivent corriger les défauts de Ia troupe.
A la guerre, plus encore que dans la vie ordinaire, il faut agir et non pas
s'agiter.
Nos chefs peuvent avoir du mérite, mais le grand tort qu'ils ont a nos
yeux, c'est de nous commander.
Roujou, Philosophic militaire.
576