Men ziet, deze kleine bloemlezing van panieken geeft voldoende
stof tot overpeinzingen tot leering. Want nu wij de pa
niek bij de troepen op marsch en in bivaks ampel hebben be
schouwd en, naar wij meenen, met voldoende krijgsgeschied
kundige voorbeelden oorzaak, aanleiding, verloop en gevolgen
hebben geïllustreerd, mogen wij niet nalaten thans de les, die uit
al deze voorvallen is te trekken, naar voren te brengen en ant
woord trachten te geven op de vraag, waar het ten slotte om
gaat„welke maatregelen moeten worden getroffen om de kans
op een paniek zoo gering mogelijk te maken, dan wel de ge
volgen van deze calamiteit tot een minimum te beperken Men
zij echter indachtig, dat wij hierbij het moreel van den troep, de
opvoeding tot dit moreel, de discipline, het voorbeeld van den
commandant en in het algemeen alle grondslagen, welke reeds
in vredestijd moeten worden gelegd, buiten beschouwing zullen
laten, omdat wij hierop nog later hopen terug te komen.
Om de therapie te kunnen bepalen moet men eerst de diagnose
stellen. Wat zijn dus de oorzaken van de hierboven behandel
de panieken Ziet hier de groote moeilijkheid. Inderdaad kunnen
van een zeker aantal gevallen de oorzaken, waardoor de troep
zoo gevoelig is geworden voor een paniekstemming, zonder aar
zeling worden vastgesteld, (zie voorbeelden 4, 6 en ten deele
ook 10), doch bij andere tast men volkomen in het duister (men
verwarre hier niet „oorzaak" en „aanleiding", welke laatste als
regel met eenige zekerheid valt vast te stellen).
Wat de eerste groep betreft zou men kunnen opmerkende
oorzaken onderkennen deze voorkomen. Maar toch wenschen
wij nogmaals met nadruk hierop in te gaan, omdat uit de aange
haalde voorbeelden wederom is gebleken, hoe zeer de invloed
ervan wordt onderschat. Zeker wij weten het allenhet stellen
van te hooge eischen aan de physieke krachten van den troep,
als regel veroorzaakt door het niet inschakelen van de noodige
rusten, het verwaarloozen van de verpleging en van geneeskun
dige verzorginghet zijn alle onderwerpen, waarop met
nadruk in de voorschriften wordt gewezen, dat zij moeten worden
voorkomen ten einde de troepen in gevechtsvaardigen toestand
het marschdoel te doen bereiken. Dit slaat echter en ditisn.o.
m. ook zuiver de bedoeling van het voorschrift op den physieken
toestand van den troep. Maar op het niet minder belangrijke
psychische element, dat onherroepelijk door deze factoren wordt
beïnvloed, wordt niet of slechts terloops de aandacht gevestigd,
waardoor het aan de groote menigte ontgaat. Hoogstens zegt men
„de moed van den soldaat gaat doorzijn maag", waarmede dan één
zijde van het vraagstuk wordt aangeroerd. Men vergete niet
„gevechtsvaardig'' heeft niet alleen betrekking op den te verwachten
lichamelijken arbeid van den troep, doch zeker niet minder op de
moreele krachten van de afdeeling, welke ten strijde wordt gevoerd.
615