punt, défilé, of terreingedeelte te ontzeggen, waartoe vermoedelijk wederom zal moeten worden gevochten. Is onze hoofdmacht geconcentreerd, dan zal het verkennings detachement weer op een der vleugels moeten optreden, voor beveiliging daarvan, welke opdracht zoowel een offensief als een defensief karakter kan dragen. Voor deze taak is een vechtorgaan noodig. Uit het voorgaande volgt, dat de eischen welke wij aan het verkenningsdetachement stellen, zijn a. groote beweeglijkheid, b. groote mate van gevechtskracht. De middelen waarover wij beschikken bestaan uit 4 eskadrons cavalerie, 2 compagnieën wielrijders, een aantal pantserauto's. Voldoen deze middelen aan de gestelde eischen De pantser wagens en wielrijders zijn snel verplaatsbaar, doch de cavalerie in mindere mate. Als men nagaat, dat het verkenningsdetache ment zich in een deel van onze vermoedelijke gevechtsterreinen zoo snel mogelijk over een aanzienlijken afstand zal moeten ver plaatsen over in hoofdzaak asfaltwegen, dan blijkt, dat de cava lerie in dit opzicht belangrijk achterstaat bij de andere onder deden van het detachement. Aan dit nadeel valt niet te ontkomen, want de cavalerie vervangen door wielrijders zouden wij ten sterk ste willen ontraden, omdat het ruiterwapen bij de detailverken ning niet gemist kan worden. Aanvaard moet dus worden dat het hippomobiele gedeelte van het verkenningsdetachement later op het terrein van actie kan aankomen dan de rest. Dit lijkt ons ook niet zoo heel erg, want het eerste contact wordt toch verkregen op de wegen en de combinatie pantserwagens-wielrijders heeft dan tijd om de noodige gegevens te verzamelen voor de latere actie van de cavalerie. Bezitten de beschikbare middelen voldoende gevechtskracht? Wederom zijn de pantserauto's en wielrijders hierbij in het voor deel, daar eerstgenoemde wapens voorzien zijn van een of meer mitrailleurs en de cieën. wielrijders elk 9 k.m.'s bezitten. De cavalerie heeft echter slechts 3 k.m.'s per eskadron, hetgeen voor een vechtinstrument te weinig genoemd moet worden. Zeer toe te juichen valt daarom het voorstel van Luitenant Sandberg om het aantal k.m.'s per eskadron te verdubbelen. Dat dit volstrekt geen luxe is moge blijken over het feit, dat het aantal lichte mitrs. per eskadron in Nederland, Frankrijk en België onderschei denlijk 8, 12 en 8 bedraagt bij een sterkte van 4 pelotons. Waar ons eskadron vermoedelijk nimmer meer dan 3 pelotons zal kun nen tellen is een aantal van 6 k.m.'s per eskadron alleszins rede lijk te achten. 623

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 25