1. Hoewel het aanbeveling verdient om de 4 eskadrons te ver
eenigen in een afzonderlijk regimentsverband, moet hiervan
noodgedwongen worden afgezien, omdat niet over voldoende
personeel wordt beschikt om zoowel een regimentsstaf als een
detachementsstaf te kunnen formeeren. Wel dient in den
detachementsstaf een hoofdofficier te worden opgenomen, die
bestemd is om een gedeelte van het detachement, dat op aan
zienlijken afstand van het gros optreedt, aan te voeren, waarbij
hem dan een klein gedeelte van den detachementsstaf kan
worden toegevoegd (vergelijk de Cdt. de 1' Infanterie Divi-
sionaire in den Franschen divisiestaf).
2. De onderdeelen van het detachement dienen te beschikken
over een eigen gevechts- en bagagetrein om zelfstandig op
treden mogelijk te maken.
3. De staf van het detachement dient uitgerust te worden met
minstens 3 radiostations, waarvan 1 strategisch station voor
de verbinding met den Cdt. van het Detachement Oost-Java,
den Divisie-Cdt. of den Cdt. Veldleger en 2 tactische stations
om de verbinding tot stand te brengen met een op grooten
afstand van het gros optredend gedeelte van het detachement
In punt 3 van zijn conclusies op blz. 522 vestigt luitenant Sand-
berg de aandacht op een zeer belangrijke aangelegenheid, nl. de
vredesoefening van het verkenningsdetachement. Deze achten wij
eveneens van primair belang. In de literatuur komt men herhaal
delijk de verzuchting tegen, dat het aanvoeren van een detachement
bestaande uit cavalerie, wielrijders en pantserwagens zoo moeilijk
is, dat er zelfs stemmen opgaan om uitsluitend gelijksoortige
eenheden te gebruiken (zie bijv. M. W. Nos. 30 en 33, 1933).
Hieruit blijkt wel dat improvisaties in oorlogstijd zeer onge-
wenscht zijn. Wil men alsdan beschikken over een goed verken
ningsdetachement, dan dient deze eenheid als zoodanig in vredes
tijd behoorlijk geoefend te worden en daartoe dienen de wiel
rijders en pantserauto's, zooals Luitenant Sandberg opmerkt, bij
de cavalerie ondergebracht te worden. Door uitwisseling van
officieren (zooals dit in Holland ook geschiedt) en door gezamen
lijke oefeningen kan dan de zoo noodzakelijke „unité de doctrine"
ontstaan, zonder welke een goede voorbereiding van de oorlogs-
taak niet wel mogelijk is.
Een moeilijkheid hierbij vormt de omstandigheid, dat de wiel
rijders in hoofdzaak bestaan uit militie, doch hieraan is wel
tegemoet te komen, door de opkomst der dienstplichtigen voor
eerste oefening en voor herhalingsoefeningen zoodanig te rege
len, dat oefeningen met behoorlijke verbanden mogelijk zijn.
Ten slotte willen wij er nog de aandacht op vestigen, dat
bij een optreden in Oost-Java, toevoeging aan het detachement
van een compagnie infanterie en 1 sectie mitrs. zeer gewenscht
626