kan zijn. Evenals Luitenant Sandberg zijn wij van oordeel dat het vervoer dezer onderdeelen in vredestijd behoorlijk voorbereid en beoefend moet worden. Een globale berekening wijst uit, dat voor het vervoer noodig zijn 1 auto voor de commandogroep en het administratief personeel. 9 auto's voor de 3 sectiën (3 per sectie), 1 auto voor de mitr. sectie en 2 auto's voor munitie en verpleging. In totaal dus 13 auto's van 2 ton, waarbij geen paarden en treinkarren vervoerd worden. Het optreden dezer mitrs. zal zich dus moeten beperken tot de wegen met het onmiddellijk daaraan grenzend zijterrein. Wij besluiten dit artikel met het uitspreken van de hoop, dat de gelegenheid om een gedeelte van ons leger op doeltreffende wijze te reorganiseeren niet ongebruikt voorbij moge gaan. NASCHRIFT. Uiteraard heb ik vorenstaand artikel, dat de schrijver zoo vrien delijk was mij vóór de plaatsing ter inzage te geven, met vreugde begroet, omdat het een welkome versterking is van de door mij in het juninummer van het I. M. T. verkondigde ideeën. Hoewel Luitenant Mojet en ik hetzelfde wenschen, doen zich bij de nadere uitwerking daarvan enkele verschillen voor, welke in feite tot het schrijven van de onderhavige bijdrage hebben geleid en welke ik belangrijk genoeg acht om in het kort mijn standpunt nader uitéén te zetten. Het gaat in hoofdzaak om 2 punten, n.l. a. de samenstelling van het verkenningsdetachement en b. de uitrusting van het eskadron cavalerie met k.m.'s. Wat het eerste betreft, wenscht Luitenant Mojet alle beschik bare lichte troepen in één detachement te vereenigen, waarbij dus niet, van huis uit, zooals door mij was bepleit, bij het detache ment Oost-Java en bij de divisie eenige cavalerie en pantserwagens worden ingedeeld. Theoretisch is dit natuurlijk heel mooi, het beginsel van de „economie des forces" wordt streng doorgevoerd. De practijk is minder eenvoudig. Indien n.l. de behoefte van divisie en voor noemd detachement aan lichte troepen vaststaat, zooals ik op blz. 514 van mijn vorig artikel heb betoogd en zooals ik nader zal aangeven, zou het verkeerd zijn die troepen daar niet bij in te deelen. 627

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 29