kelijk weinig gegevens ten dienste stonden om te beoordeelen, of
de door de geneeskundige commissies afgegeven certificaten inder
daad ten rechte waren afgegeven, in logische overeenstemming
met de objectieve bevindingen.
Er bestonden toen nog geen commissielijsten zooals nu, die
sedert 1915 voor iederen commissiepatiënt moeten worden opge
maakt en een overzicht moeten geven van alles, wat op den
patiënt betrekking heeft en waarin de overwegingen van de com
missie moeten worden opgenomen.
Door deze lijsten is het voor den Inspecteur mogelijk op de
beslissingen der geneeskundige commissies een zekere contröle
uit te oefenen, terwijl het bovendien daardoor mogelijk wordt
meer uniformiteit in de beslissingen te brengen.
Doch vroeger bestond die perfectie van tegenwoordig niet. Het
waren alleen maar de ziektegeschiedenissen, die toentertijd den
Inspecteur ten dienste stonden om de juistheid van de afgegeven
certificaten te beoordeelen.
Wel was er, om de controle in bepaalde gevallen intensiever
te maken op 28 Februari 1896 een brief uitgegaan aan de Ge
westelijk Eerstaanwezend Officieren van Gezondheid in wier res
sort commissies waren gevestigd, welke o. m. inhield,
„dat in den vervolge in het commissieregister zeer zorgvuldig
„en volledig aanteekening moet worden gehouden door de ge
neeskundige commissies van hare bevindingen (ook objectief)
„bij het onderzoek van militairen officieren en minderen bij
i,wie het gemis van het noodzakelijk gebruik van een of meer
„ledematen wordt geconstateerd, of wel gemis van gezichtsver
mogen.
„Een voor de Regeering bestemd afschrift van die aanteeke-
„ningen moet in alle gevallen, waarin de commissie zoodanig
„gemis constateert, aan mij worden toegezonden".
Uit dezen brief blijkt, dat alleen nog maar de opdracht^werd
gegeven om in bepaalde gevallen „zorgvuldige en volledige" aan-
teekeningen in het commissieregister te stellen.
Het ging in deze gevallen om volledige gegevens te hebben
wanneer wegens „het gemis van het noodzakelijk gebruik van
een of meer ledematen" een pensioensverhooging zou moeten
worden toegekend.
Ook was er reeds in 1895 behoefte gevoeld om op de certi
ficaten voor Europeesch ziekteverlof een strengere controle uitte
oefenen, waarmee waarschijnlijk wel eens wat al te kwistig door
de geneeskundige commissie werd gestrooid.
Naar aanleiding daarvan werd n. 1. in de algemeene order No.
54 van 1895 4 artikel 6 bepaald, dat van ieder officier, aan
wien door een geneeskundige commissie een certificaat voor ver
lof naar Europa wegens ziekte werd uitgereikt, door haar een
ziekteverslag moest worden ingediend.
633