Het voorgaande werd eenigszins uitvoerig meegedeeld, om
daardoor te laten uitkomen, hoe omvangrijk het practische werk
der commissie was, hetgeen aanleiding was, dat de toenmalige
Inspecteur de door hem noodig geachte intensievere controle op
de geneeskundige commissies niet heeft willen bereiken door het
administratieve werk te vermeerderen, dus door het indienen van
uitvoerige aanteekeningen omtrent iederen militair voor te schrijven.
Er werd dus door den Inspecteur controle uitgeoefend door
middel van de zooeven genoemde ziekteverslagen bij verlof naar
Europa, door de aanteekeningen der geneeskundige commissies
bij het gemis van het noodzakelijk gebruik van een lidmaat en
door middel van de gewone ziektegeschiedenissen, die bij de
certificaten werden overgelegd bij afkeuringen voor den mili
tairen dienst.
Wanneer er onvolledigheden waren, gingen de stukken naar
de commissies terug ter verbetering, maar zoo zegt in een zijner
brieven de toenmalige Inspecteur, er zijn ook gevallen, waarbij
men zich „verwondert" over inhoud van certificaat en aanteeke
ningen, zonder evenwel een tastbaar iets te hebben om tegen de
beslissing op te komen of recht te hebben de genomen decisie
onjuist te noemen. In zulke gevallen zal natuurlijk het opdragen
van een nader onderzoek tot geen resultaat leiden.
Vooral zulke laatstbedoelde gevallen maakten een nieuw
onderzoek noodzakelijk en dit vooral was de aanleiding voor
den Inspecteur om de instelling van een commissie, die hij den
naam gaf van „commissie van superarbitrium" voor te stellen.
Zulk een commissie zou dan den patiënt weer geheel opnieuw
onderzoeken, alles bij hem aan den lijve waarnemen, terwijl haar
uitspraak beslissend zou zijn.
Omdat het natuurlijk de bedoeling was alleen moeilijke geval
len aan het oordeel van deze commissie van superarbitrium te
onderwerpen en door haar uitspraak de uitspraak der genees
kundige commissie in eerste instantie te doen vervallen, werd
voorgesteld deze commissie niet uit 3, maar uit 5 leden te doen
bestaan. Voorzitter zou zijn de chef van den geneeskundigen dienst,
terwijl als leden zouden optreden le de hoofdofficier bij het
hoofdbureau, 2e de hoofdofficier ter beschikking van den chef
over den geneeskundigen dienst en als 3e en 4e lid twee subal
terne officieren van gezondheid.
De Legercommandant ging met dit voorstel accoord en bracht
het voor bij de Regeering, welke geen bezwaren had en zoo
werd bij G. B. van 20 October 1900 No. 17 (Staatsblad 1900
No. 278) artikel 11 van het Reglement voor den M. G. D. in
Nederlandsch-lndië gewijzigd en bepaald, dat er behalve genees
kundige commissies ook een geneeskundige hoofdcommissie te
Batavia gevestigd zou zijn. Deze wijziging werd opgenomen in
de algemeene order 1900 No. 104.
635-