Er was dus imperatief voorgeschreven, dat de chef over den
geneeskundigen dienst Voorzitter der geneeskundige Hoofdcom
missie zou zijn. Bij eventueele verhindering zou de oudste der
hoofdofficieren als zoodanig optreden.
Dit is zoo gebleven tot 1908. Toentertijd was Generaal Wij-
ckerheld Bisdom Chef over den Geneeskundigen Dienst en deze
bepleitte bij den Legercommandant, dat naar zijn meening de chef
juist geen voorzitter van de hoofdcommissie moest zijn.
Hij voerde hiervoor de volgende redenen aan
le. De chef moet zijn de adviseur van den Legercommandanten
moet dus staan boven welke commissie ook
2e. De hoogste chef mag het gevaar niet loopen in de commissie
overstemd te worden, waar altijd kans voor is
3e. De zittingen der hoofdcommissie en de voorbereidingen daar
voor vorderen veel tijd, waarover de chef wegens andere
drukke werkzaamheden niet altijd beschikt.
De Legercommandant ging met dit voorstel accoord, bracht het
voor bij de Regeering en zoo werd bij Gouvernementsbesluit van
31 Maart 1909 No. 9 (Staatsblad 225) artikel 11 van het Regle
ment voor den M. G. D. in Nederlandsch-Indië weer gewijzigd
en bepaald, dat de 5 leden der hoofdcommissie uit de te Batavia
aanwezige officieren van gezondheid door den Chef M. G. D. zou
den worden aangewezen en zooveel mogelijk hoofdofficieren zou
den zijn. Aangezien de Chef zelf opperofficier was, kon hij in ver
band met de bedoeling van deze nieuwe bepaling niet meer in
de Hoofdcommissie zitting nemen.
Doch aangezien alles aan verandering onderhevig is, stond ook
deze bepaling aan wijziging bloot, wat reeds na 2 jaren gebeurde.
De toenmalige Chef redeneerde op de volgende wijzeInder
daad is de Chef M. G. D. de adviseur van den Legercommandant,
maar waar door de Regeering en het Legerbestuur een hoofdcom
missie als superarbitrium voor moeilijke aangelegenheden is inge
steld, komt het ongerijmd voor, dat de Chef M. G. D.dus één
persoon, het recht zou hebben het advies van zulk een commis
sie van nul en geener waarde te verklaren.
Het spreekt vanzelf, zegt hij verder, dat niemand aan de Re
geering of aan het Legerbestuur het recht zal ontzeggen van
zulk een advies af te wijken, maar daarvoor kunnen dan alleen
niet-medische motieven bestaan, waarbij het advies van den me-
dischen Chef geen gewicht in de schaal kan leggen.
In dezen gedachtengang moet volgens hem juist de Chef op
treden als voorzitter, omdat hij het best bekend is met de oogen-
blikkelijke inzichten van het Legerbestuur, waarmede hij dan,
staande de commissiezitting, rekening kan doen houden.
Komt de Chef daarmee aan, nadat de hoofdcommissie reeds
haar uitspraak heeft gedaan, dan brengt hij, naar het oordeel van
generaal Bijker, den Legercommandant in een moeilijk dilemma.
636