beperkte bevoegdheid kan vormen, ook al zijn daar, zooals nor
maliter het geval is, drie subalterne officieren van gezondheid.
In de genoemde algemeene order 1912 No. 2 worden niet al
leen de plaatsen genoemd, waar geneeskundige commissies zijn
gevestigd, maar ook de autoriteiten, aan wie de bevoegdheid is
toegekend omtrent militairen het oordeel van een geneeskundige
commissie in te winnen.
Het gedeelte van de algemeene order 1912 No. 2, dat hier
over handelt, begint op de volgende wijze
Behalve in de gevallen, waarbij zulks van hoogerhand is of
„wordt bepaald, moet de last om voor een geneeskundige com
missie te verschijnen niet dan bij bepaalde noodzakelijkheid
„worden gegeven en, indien de betrokken persoon onder genees-
„kundige behandeling is, niet dan na overleg met den behandelen-
„den officier van gezondheid".
Daarna komt dan een opsomming der autoriteiten, die het
oordeel van een geneeskundige commissie omtrent militairen be
neden den rang van onderluitenant en omtrent officieren en on
derluitenants kunnen inwinnen.
De redactie van deze algemeene order laat eenigszins de mo
gelijkheid open voor tweeërlei opvatting.
In de eerste plaats kan men zeggende gezaghebbenden, die
hier worden genoemd, moeten altijd den last geven, wanneer
iemand voor een commissie verschijnen moet.
Maar in de tweede plaats kan men ook zoo redeneeren en
zeggen, neen, ze geven alleen den last daartoe, wanneer om de
een of andere niet voorgeschreven reden, zich de noodzakelijkheid
voordoet, dat iemand voor een commissie verschijnt.
Naar het ons voorkomt is de laatste lezing de juiste. Zij geven
alleen den last, wanneer zich een incidentieele reden voordoet,
waarom iemand voor een commissie moet verschijnen, maar niet
in die gevallen, zooals de aanvang van dit deel van de algemeene
order luidt, waarbij zulks van hoogerhand is of wordt bepaald.
Dan zorgt de directe chef er voor, dat de door hoogerhand vast
gestelde bepalingen worden uitgevoerd.
Uit een voorbeeld kan blijken, dat er meer, zoo niet alles, voor
de tweede opvatting is te zeggen.
In deze algemeene order staat n.l., dat wanneer een militair
beneden den rang van onderluitenant zich bevindt in een gewest,
waar geen geneeskundige commissie is gevestigd, de last om voor
een geneeskundige commissie te verschijnen, gegeven moet worden
door den Legercommandant.
Zoo gebeurde het onlangs in een gewest, waar geen commis
sie is gevestigd, dat op de gewestelijke hoofdplaats een militair
bij herverbintenis werd afgekeurd. De man moest dus voor een
geneeskundige commissie verschijnen.
Wat deed nu de Gewestelijk Militair Commandant Hij vroeg
op grond van het bepaalde in deze order, machtiging aan den
640